Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. taalschat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor taalschat (Nederlands) in het Duits

taalschat:

taalschat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de taalschat
    der Sprachschatz; Sprichwort; der Ausdruck; die Redensart

Vertaal Matrix voor taalschat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausdruck taalschat afdruk; expressie; frase; gelaatsuitdrukking; gezegde; gezichtsuitdrukking; inleiding; introductie; naam; print; proloog; term; uitdrukking; uitdrukkingen; voorbericht; voorwoord; zegswijze; zin
Redensart taalschat expressie; frase; gelaatsuitdrukking; gezegde; gezichtsuitdrukking; idioom; taaleigen; uitdrukking; uitdrukkingen; zegswijze; zin
Sprachschatz taalschat
Sprichwort taalschat expressie; frase; gelaatsuitdrukking; gezegde; gezichtsuitdrukking; idioom; spreekwoord; taaleigen; uitdrukking; uitdrukkingen; zegswijze; zin