Nederlands
Uitgebreide vertaling voor summier (Nederlands) in het Duits
summier:
-
summier (minimaal)
minimal; summarisch; kurz; bündig-
minimal bijvoeglijk naamwoord
-
summarisch bijvoeglijk naamwoord
-
kurz bijvoeglijk naamwoord
-
bündig bijvoeglijk naamwoord
-
-
summier (bondig)
bündig; kurz; knapp; summarisch-
bündig bijvoeglijk naamwoord
-
kurz bijvoeglijk naamwoord
-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
summarisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
summier (beknopt)
kurzgefaßt; bündig; kurz-
kurzgefaßt bijvoeglijk naamwoord
-
bündig bijvoeglijk naamwoord
-
kurz bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor summier:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bündig | beknopt; bondig; minimaal; summier | bondig; kernachtig; kort; raak; samengevat |
knapp | bondig; summier | armzalig; bekrompen; benepen; berooid; dichtbij; droog; eng; in de buurt; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; krap bij kas; mager; met weinig ruimte; nabij; nabijgelegen; nauw; nauwsluitend; niet overvloedig; ondermaats; pover; ragfijn; schamel; schraal; schriel; smal; smalletjes; strak; van geringe afmeting; van geringe breedte; vlakbij |
kurz | beknopt; bondig; minimaal; summier | bondig; kort; kortweg; samengevat; zonder omhaal |
kurzgefaßt | beknopt; summier | bondig; in het kort; kort; samengevat |
minimal | minimaal; summier | gering; luttel; miniem; minimaal; minitueus; minste; nietig; ongeldig; weinig |
summarisch | bondig; minimaal; summier | bondig; kort |