Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sujetten:
  2. sujet:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sujetten (Nederlands) in het Duits

sujetten:

sujetten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de sujetten
    Subjekten

Vertaal Matrix voor sujetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Subjekten sujetten

Verwante woorden van "sujetten":


sujetten vorm van sujet:

sujet [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het sujet (heerschap; vent)
    der Subjekt; der Herr
    • Subjekt [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Herr [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sujet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Herr heerschap; sujet; vent baas; butler; god; goddelijkheid; godheid; heer; heerser; hemelvader; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; koning; machthebber; meerdere; meester; meneer; mijnheer; monarch; patroon; soeverein; superieur; vorst
Subjekt heerschap; sujet; vent onderwerp; onderwerp van een zin

Verwante woorden van "sujet":


Wiktionary: sujet


Cross Translation:
FromToVia
sujet Einzelwesen; Individuum individu — didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.