Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stroop (Nederlands) in het Duits

stroop:

stroop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stroop (melasse; suikerstroop; siroop)
    der Sirup; der Zuckerrübensirup; die Melasse

stroop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stroop (stroopje; siroop)
    der Sirup
    • Sirup [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stroop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Melasse melasse; siroop; stroop; suikerstroop melasse
Sirup melasse; siroop; stroop; stroopje; suikerstroop siroop
Zuckerrübensirup melasse; siroop; stroop; suikerstroop

Verwante woorden van "stroop":


Wiktionary: stroop


Cross Translation:
FromToVia
stroop Sirup siropliquide formé d’une dissolution de sucre, à laquelle on ajoute parfois le suc de certains fruits, herbes ou fleurs (ou, exceptionnellement, d'une autre base), et qu’on fait cuire jusqu’à une certaine consistance.,

stroop vorm van stropen:

stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)

  1. stropen (ontvellen)
    enthäuten; abhäuten
    • enthäuten werkwoord (enthäute, enthäutest, enthäutet, enthäutete, enthäutetet, enthäutet)
    • abhäuten werkwoord (häute ab, häutest ab, häutet ab, häutete ab, häutetet ab, abgehäutet)
  2. stropen (villen; afhalen; afstropen; uitbenen)
    enthäuten; abhäuten; abdecken; schinden
    • enthäuten werkwoord (enthäute, enthäutest, enthäutet, enthäutete, enthäutetet, enthäutet)
    • abhäuten werkwoord (häute ab, häutest ab, häutet ab, häutete ab, häutetet ab, abgehäutet)
    • abdecken werkwoord (decke ab, deckst ab, deckt ab, deckte ab, decktet ab, abgedeckt)
    • schinden werkwoord (schinde, schindst, schindt, schindte, schindtet, geschindet)

Conjugations for stropen:

o.t.t.
  1. stroop
  2. stroopt
  3. stroopt
  4. stropen
  5. stropen
  6. stropen
o.v.t.
  1. stroopte
  2. stroopte
  3. stroopte
  4. stroopten
  5. stroopten
  6. stroopten
v.t.t.
  1. heb gestroopt
  2. hebt gestroopt
  3. heeft gestroopt
  4. hebben gestroopt
  5. hebben gestroopt
  6. hebben gestroopt
v.v.t.
  1. had gestroopt
  2. had gestroopt
  3. had gestroopt
  4. hadden gestroopt
  5. hadden gestroopt
  6. hadden gestroopt
o.t.t.t.
  1. zal stropen
  2. zult stropen
  3. zal stropen
  4. zullen stropen
  5. zullen stropen
  6. zullen stropen
o.v.t.t.
  1. zou stropen
  2. zou stropen
  3. zou stropen
  4. zouden stropen
  5. zouden stropen
  6. zouden stropen
en verder
  1. ben gestroopt
  2. bent gestroopt
  3. is gestroopt
  4. zijn gestroopt
  5. zijn gestroopt
  6. zijn gestroopt
diversen
  1. stroop!
  2. stroopt!
  3. gestroopt
  4. stropend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stropen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdecken indekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdecken afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen afdekken; afruimen; afschermen; afschutten; bergen; beschermen; beschutten; blinderen; indekken; opruimen; overdekken
abhäuten afhalen; afstropen; ontvellen; stropen; uitbenen; villen
enthäuten afhalen; afstropen; ontvellen; stropen; uitbenen; villen jassen; pellen; schillen
schinden afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stevig aanpakken; streng behandelen; tarten; tergen; treiteren

Verwante woorden van "stropen":


Verwante definities voor "stropen":

  1. het vel eraf halen1
    • de dode dieren werden gestroopt1
  2. stiekem vangen1
    • ze hadden tien konijnen gestroopt1

Wiktionary: stropen


Cross Translation:
FromToVia
stropen entwenden; stehlen; entblößen; abdecken; entdecken; enthüllen dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
stropen anmuten; bezaubern; entzücken; verzücken; rauben; berauben; plündern ravirenlever de force, emporter avec violence.

Verwante vertalingen van stroop