Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stress:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stress (Nederlands) in het Duits

stress:

stress [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stress
    der Streß; die Hektik
    • Streß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hektik [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stress:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hektik stress aandrift; agitatie; beroering; daadkracht; drukte; energie; esprit; fut; gejaagdheid; gewoel; hectiek; kouwe drukte; kracht; momentum; ongedurigheid; onrust; puf; werklust
Streß stress gejaagdheid

Wiktionary: stress

stress
noun
  1. spanning, geestelijke druk.

Cross Translation:
FromToVia
stress Kummer distress — (cause of) discomfort

Verwante vertalingen van stress