Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stijf (Nederlands) in het Duits

stijf:

stijf bijvoeglijk naamwoord

  1. stijf (stram; stroef; houterig; stijve)
    stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig
  2. stijf (afgemeten praten)
    abgemessen reden

Vertaal Matrix voor stijf:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgemessen reden afgemeten praten; stijf
hauteng houterig; stijf; stijve; stram; stroef krap bij kas; nauw; nauwsluitend; strak
hölzern houterig; stijf; stijve; stram; stroef harkerig; houtachtig; houten; houtig
prall houterig; stijf; stijve; stram; stroef bol; bolstaand; krap bij kas; nauw; nauwsluitend; strak
rauh houterig; stijf; stijve; stram; stroef hard; hardhandig; kaal; koud; laag van temperatuur; niet glad; ongastvrij; onherbergzaam; onzacht; ruig; ruige; ruw; steriel
schneidig houterig; stijf; stijve; stram; stroef adrem; bijdehand; bitter teleurgesteld; dapper; gevat; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; raak; snedig; stout; stoutmoedig; verbitterd
schwerfällig houterig; stijf; stijve; stram; stroef aanmatigend; bezadigd; bot; dorps; gezapig; in details; krukkig; langzaam; lijzig; log; lomp; loom; onbeholpen; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; onhandig; onopgevoed; respectloos; schutterig; sloom; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; traag; traag van begrip; uitgewerkt
standhaft houterig; stijf; stijve; stram; stroef ferm; fiks; flink; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stevig; vasthoudend; volhardend
starr houterig; stijf; stijve; stram; stroef eigenwijs; eigenzinnig; geronnen; gestold; gestremd; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; star; starend; stijfhoofdig; stijfkoppig; stijfselachtig; strak; stug; taai; verstard; verstijfd
starrköpfig houterig; stijf; stijve; stram; stroef bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; hardleers; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; recalcitrant; star; stijfhoofdig; stijfkoppig; strak; stug; taai; tegendraads; verstard; weerbarstig; weerspannig
steif houterig; stijf; stijve; stram; stroef dwangmatig; hard; hardop; luid; ongedurig; star; stijfjes; stijfselachtig; strak; verstard
stelzbeinig houterig; stijf; stijve; stram; stroef harkerig; krukkig; met grote passen; onbeholpen; onhandig; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
stier houterig; stijf; stijve; stram; stroef
straff houterig; stijf; stijve; stram; stroef krap bij kas; nauw; nauwsluitend; pittig; stijfselachtig; straf; strak
stramm houterig; stijf; stijve; stram; stroef behoorlijk; danig; duchtig; ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; massief; niet hol; sterk; stevig; strak; strakgespannen
streng houterig; stijf; stijve; stram; stroef gestreng; hard; hardop; keihard; koud; laag van temperatuur; luid; niet toegevend; onvermurwbaar; oorverdovend; pittig; straf; streng; strikt; stringent; volgens de regels
unbeugsam houterig; stijf; stijve; stram; stroef onbuigbaar; onbuigzaam; onverzettelijk; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard
unerschütterlich houterig; stijf; stijve; stram; stroef ferm; fiks; flink; koelbloedig; onbewogen; onverschillig; onverstoorbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stevig; vasthoudend; volhardend
unverwandt houterig; stijf; stijve; stram; stroef

Verwante woorden van "stijf":


Antoniemen van "stijf":


Verwante definities voor "stijf":

  1. moeilijk te buigen, niet meegaand1
    • ik heb vaak een stijve nek1
  2. onhandig en houterig1
    • ze gedroeg zich nogal stijf in dat gezelschap1

Wiktionary: stijf


Cross Translation:
FromToVia
stijf steif; starr rigid — stiff
stijf steif rigid — rigorous, unbending
stijf steif; starr stiff — of an object, rigid, hard to bend, inflexible
stijf steil; schroff; abschüssig; jäh; starr; steif raide — Traductions à trier suivant le sens
stijf starr; steif; spröde rigide — Qui ne fléchir pas.

stijf vorm van stijven:

stijven werkwoord (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)

  1. stijven (stijf maken)
    versteifen; eindicken; stärken
    • versteifen werkwoord (versteife, versteifst, versteift, versteifte, versteiftet, versteift)
    • eindicken werkwoord (dicke ein, dickst ein, dickt ein, dickte ein, dicktet ein, eingedickt)
    • stärken werkwoord (stärke, stärkst, stärkt, stärkte, stärktet, gestärkt)

Conjugations for stijven:

o.t.t.
  1. stijf
  2. stijft
  3. stijft
  4. stijven
  5. stijven
  6. stijven
o.v.t.
  1. steef
  2. steef
  3. steef
  4. steven
  5. steven
  6. steven
v.t.t.
  1. heb gesteven
  2. hebt gesteven
  3. heeft gesteven
  4. hebben gesteven
  5. hebben gesteven
  6. hebben gesteven
v.v.t.
  1. had gesteven
  2. had gesteven
  3. had gesteven
  4. hadden gesteven
  5. hadden gesteven
  6. hadden gesteven
o.t.t.t.
  1. zal stijven
  2. zult stijven
  3. zal stijven
  4. zullen stijven
  5. zullen stijven
  6. zullen stijven
o.v.t.t.
  1. zou stijven
  2. zou stijven
  3. zou stijven
  4. zouden stijven
  5. zouden stijven
  6. zouden stijven
en verder
  1. ben gesteven
  2. bent gesteven
  3. is gesteven
  4. zijn gesteven
  5. zijn gesteven
  6. zijn gesteven
diversen
  1. stijf!
  2. stijft!
  3. gesteven
  4. stijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stijven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eindicken stijf maken; stijven dikker worden; door koken dikker worden; geconcentreerder worden; indikken; stollen; verdikken; verstarren; verstenen; verstijven
stärken stijf maken; stijven aanscherpen; aansterken; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken
versteifen stijf maken; stijven strak maken; verstarren; verstenen; verstijven

Wiktionary: stijven


Cross Translation:
FromToVia
stijven anschaffen; ausstatten; versehen; versorgen munirgarnir, pourvoir de ce qui est nécessaire ou utile en vue de tel ou tel objet.
stijven versehen; versorgen pourvoir — Aviser à quelque chose, y donner ordre, suppléer à ce qui manque. (Sens général)
stijven ermannen; ermutigen réconforterrelever les forces, ranimer, remonter, tant au sens physique ou médical, qu'au sens moral.

Verwante vertalingen van stijf