Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stickers:
  2. sticker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stickers (Nederlands) in het Duits

stickers:

stickers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stickers (plakplaatjes; plakkers; plakkertjes)
    die Aufkleber

Vertaal Matrix voor stickers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufkleber plakkers; plakkertjes; plakplaatjes; stickers aanplakker; aanplakkers; etiket; label; plakker; plakkertje; sticker

Verwante woorden van "stickers":


sticker:

sticker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sticker (label; etiket; plakker; plakkertje)
    Etikett; der Aufkleber; Label; der Sticker; der Plakatkleber

Vertaal Matrix voor sticker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufkleber etiket; label; plakker; plakkertje; sticker aanplakker; aanplakkers; plakker; plakkers; plakkertjes; plakplaatjes; stickers
Etikett etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
Label etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
Plakatkleber etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
Sticker etiket; label; plakker; plakkertje; sticker aanplakker; plakker

Verwante woorden van "sticker":


Wiktionary: sticker


Cross Translation:
FromToVia
sticker Aufkleber; Sticker sticker — adhesive label or decal