Nederlands
Uitgebreide vertaling voor steunen op (Nederlands) in het Duits
steunen op:
-
steunen op
basieren; beruhen auf; stützen auf; gründen auf; sich gründen auf-
beruhen auf werkwoord
-
stützen auf werkwoord
-
gründen auf werkwoord
-
sich gründen auf werkwoord (gründe mich, gründest dich, gründet sich, gründete sich, gründetet euch, sich gegründet)
Conjugations for steunen op:
o.t.t.
- steun op
- steunt op
- steunt op
- steunen op
- steunen op
- steunen op
o.v.t.
- steunde op
- steunde op
- steunde op
- steunden op
- steunden op
- steunden op
v.t.t.
- heb op gesteund
- hebt op gesteund
- heeft op gesteund
- hebben op gesteund
- hebben op gesteund
- hebben op gesteund
v.v.t.
- had op gesteund
- had op gesteund
- had op gesteund
- hadden op gesteund
- hadden op gesteund
- hadden op gesteund
o.t.t.t.
- zal steunen op
- zult steunen op
- zal steunen op
- zullen steunen op
- zullen steunen op
- zullen steunen op
o.v.t.t.
- zou steunen op
- zou steunen op
- zou steunen op
- zouden steunen op
- zouden steunen op
- zouden steunen op
en verder
- ben op gesteund
- bent op gesteund
- is op gesteund
- zijn op gesteund
- zijn op gesteund
- zijn op gesteund
diversen
- steun op!
- steunt op!
- op gesteund
- steunend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor steunen op:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Anlehnen | steunen op | leunen; leunen tegen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
basieren | steunen op | berusten; gebaseerd zijn |
beruhen auf | steunen op | baseren; funderen |
gründen auf | steunen op | stoelen op |
sich gründen auf | steunen op | berusten; gebaseerd zijn |
stützen auf | steunen op |