Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abnehmen
|
inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
|
achteruitgaan; afdekken; afhalen; afnemen; afruimen; afslanken; aftappen; bederven; beroven; beroven van; bestelen; biertappen; degenereren; depriveren; in de war sturen; inkrimpen; kleiner worden; lijnen; meenemen; nekken; ontnemen; ophalen; opruimen; ruïneren; slinken; tappen; te kort doen; verderven; verworden; verzieken; weghalen; wegnemen
|
einsacken
|
inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
|
afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; inkalven; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; uitbuiken; uitzakken; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzakken; wegzinken; zakken; zakken in
|
einsinken
|
inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
|
afglijden; aftakelen; afzakken; in elkaar zakken; induiken; ineenduiken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; uitbuiken; uitzakken; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
|
einstürzen
|
inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
|
afglijden; aftakelen; afzakken; doorbuigen; doorzakken; imploderen; in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; onder water gaan; ondergaan; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzinken; zakken; zinken
|
rücklaufen
|
inzakken; sterk afnemen; teruglopen; vallen
|
|