Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- stellen:
- stel:
-
Wiktionary:
- stellen → stellen, behaupten, anführen, ermöglichen
- stellen → setzen, stellen, legen, tun, abstellen, hinstellen, aufstellen, anwenden, benutzen, brauchen, gebrauchen, verwenden, verwerten, antun, anziehen, auflegen, anlegen, stecken, applizieren, verabreichen, auftragen, anbringen, beifügen, posieren, bauen, aufbauen, erbauen, konstruieren, einführen, einrichten, einsetzen, installieren, machen, bereiten, redigieren, stilisieren, vermuten, voraussetzen, annehmen, unterstellen
- stel → Paar, Pärchen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stellen (Nederlands) in het Duits
stellen:
-
stellen (poneren; naar voren brengen; opperen)
-
stellen (pretenderen; beweren; verklaren; voorgeven)
behaupten; prätendieren-
prätendieren werkwoord (prätendiere, prätendierst, prätendiert, prätendierte, prätendiertet, prätendiert)
Conjugations for stellen:
o.t.t.
- stel
- stelt
- stelt
- stellen
- stellen
- stellen
o.v.t.
- stelde
- stelde
- stelde
- stelden
- stelden
- stelden
v.t.t.
- heb gesteld
- hebt gesteld
- heeft gesteld
- hebben gesteld
- hebben gesteld
- hebben gesteld
v.v.t.
- had gesteld
- had gesteld
- had gesteld
- hadden gesteld
- hadden gesteld
- hadden gesteld
o.t.t.t.
- zal stellen
- zult stellen
- zal stellen
- zullen stellen
- zullen stellen
- zullen stellen
o.v.t.t.
- zou stellen
- zou stellen
- zou stellen
- zouden stellen
- zouden stellen
- zouden stellen
en verder
- ben gesteld
- bent gesteld
- is gesteld
- zijn gesteld
- zijn gesteld
- zijn gesteld
diversen
- stel!
- stelt!
- gesteld
- stellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het stellen (poneren)
Vertaal Matrix voor stellen:
Verwante woorden van "stellen":
Synoniemen voor "stellen":
Antoniemen van "stellen":
Verwante definities voor "stellen":
Wiktionary: stellen
stellen
Cross Translation:
verb
stellen
-
doen staan
- stellen → stellen
-
beweren, verklaren
-
in staat stellen
- stellen → ermöglichen
verb
Cross Translation:
stellen vorm van stel:
-
het stel (groep van twee of meer; koppel; span)
-
het stel (opeenhoping; verzameling; accumulatie; sortering; massa; selectie; ophoping)
-
het stel (stelletje; paar; koppel)