Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eisig
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
ijskoud; onder nul; stervenskoud; vriezend
|
eiskalt
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
brutaal; hondsbrutaal; ijskoud; onder nul; stervenskoud; vriezend; vrijpostig
|
frostig
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
doodgemoedereerd; doodkalm; fris; ijskoud; kil; koel; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; luchtig; onder nul; stervenskoud; vriezend
|
grauenerregend
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; akelig; barbaars; beestachtig; bliksems; bruut; eng; godgeklaagd; griezelig; gruwelijk; hemeltergend; ijzingwekkend; inhumaan; lelijk; misselijkmakend; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sinister; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk
|
grausig
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
afgrijselijk; afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; barbaars; beestachtig; bliksems; bruut; gruwelijk; ijzingwekkend; inhumaan; lelijk; monsterlijk; onmenselijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verdraaid; verduiveld; verschrikkelijk; vreselijk; weerzinwekkend; wreed
|
gräßlich
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; afzichtelijk; barbaars; beestachtig; bliksems; brutaal; bruut; enorm; foeilelijk; godgeklaagd; gruwelijk; hemeltergend; hondsbrutaal; inhumaan; lelijk; misselijkmakend; monsterlijk; oerlelijk; onmenselijk; ontiegelijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; vrijpostig; walgelijk; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk
|
kalt
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
afstandelijk; doodgemoedereerd; doodkalm; fris; guur; kil; koel; koud; koud en vochtig; objectief; onpartijdig
|
kaltschnäuzig
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
|
schauderhaft
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; atheïstisch; bliksems; bloedstelpend; bloedstollend; dreigend; eng; goddeloos; godgeklaagd; godloos; griezelig; gruwelijk; hemeltergend; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; sinister; ten hemel schreiend; verdraaid; verduiveld; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
|
scheußlich kalt
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
|
steinern
|
bitterkoud; ijskoud; ijzig; steenkoud
|
stenen; van steen; versteend
|