Nederlands

Uitgebreide vertaling voor staatje (Nederlands) in het Duits

staatje:

staatje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het staatje (lijst van gegevens; staat; overzicht; )
    die Liste; Verzeichnis; die Aufstellung; die Aufführung; die Aufzählung; die Tabelle

Vertaal Matrix voor staatje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufführung lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje komedie; lijst; opvoering; parade; show; staatsie; tabel; tafel; vertoning; voorstelling
Aufstellung lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje aanduiding; arrangement; benaming; benoeming; bewering; indeling; kader; lijst; omranding; opbouw; opstelling; ordening; organisatie; plaatsing van artikel; rand; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
Aufzählung lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje lijst; lijst met opsommingstekens; opnoeming; opsomming; optelling; samentelling; som; staat; tabel; tafel
Liste lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje legerlijst; lijst; tabel; tafel
Tabelle lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje blad; kader; lijst; omranding; rand; tabel; tafel; werkblad
Verzeichnis lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje catalogus; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; kader; klapper; legerlijst; lijst; map; omranding; rand; tabel; tafel; telefoonklapper; zaakregister
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Liste Lijst

Verwante woorden van "staatje":


staat:

staat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de staat (natie; land; rijk)
    Land; der Staat; Reich; die Nation
    • Land [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Staat [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Reich [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Nation [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de staat (gesteldheid; toestand; positie)
    der Zustand; die Kondition; die Beschaffenheit; der Gemütszustand
  3. de staat (toestand; conditie)
    der Zustand; die Kondition; die Verfassung; die Beschaffenheit
  4. de staat (lijst van gegevens; overzicht; lijst; )
    die Liste; Verzeichnis; die Aufstellung; die Aufführung; die Aufzählung; die Tabelle
  5. de staat (opsomming; opnoeming; lijst)
    die Aufzählung
  6. de staat
    der Staat
    • Staat [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor staat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufführung lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje komedie; lijst; opvoering; parade; show; staatsie; tabel; tafel; vertoning; voorstelling
Aufstellung lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje aanduiding; arrangement; benaming; benoeming; bewering; indeling; kader; lijst; omranding; opbouw; opstelling; ordening; organisatie; plaatsing van artikel; rand; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
Aufzählung lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; opnoeming; opsomming; overzicht; staat; staatje lijst; lijst met opsommingstekens; optelling; samentelling; som; tabel; tafel
Beschaffenheit conditie; gesteldheid; positie; staat; toestand conditie; gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit; vorm
Gemütszustand gesteldheid; positie; staat; toestand geestesgesteldheid; gemoedsgesteldheid; instelling; psychische toestand; stemming
Kondition conditie; gesteldheid; positie; staat; toestand beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; kriterium; voorwaarde; vorm
Land land; natie; rijk; staat bakermat; geboorteland; land; land van herkomst; land van oorsprong; landmassa; landschap; platteland; thuisland; vaderland
Liste lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje legerlijst; lijst; tabel; tafel
Nation land; natie; rijk; staat bakermat; geboorteland; land van herkomst; land van oorsprong; natie; thuisland; vaderland; volk
Reich land; natie; rijk; staat koninkrijk; rijk
Staat land; natie; rijk; staat autoriteiten; openbaar gezag; overheid; rijksbestuur
Tabelle lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje blad; kader; lijst; omranding; rand; tabel; tafel; werkblad
Verfassung conditie; staat; toestand conditie; constitutie; gestel; grondwet; lichaamsbouw; ligging; positie; vorm
Verzeichnis lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje catalogus; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; kader; klapper; legerlijst; lijst; map; omranding; rand; tabel; tafel; telefoonklapper; zaakregister
Zustand conditie; gesteldheid; positie; staat; toestand ligging; positie; status; toestand
- land; rijk; toestand
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Liste Lijst

Verwante woorden van "staat":


Synoniemen voor "staat":


Verwante definities voor "staat":

  1. gebied binnen bepaalde grenzen met eigen regering1
    • dit is een bedrijf van de staat1
  2. overzicht, lijst1
    • op dit staatje kun je zien wat je verdient1
  3. hoe iets of iemand is1
    • het gebouw is in zijn oude staat hersteld1

Wiktionary: staat

staat
noun
  1. een land
staat
noun
  1. Art und Weise, wie etwas zu einem bestimmen Zeitpunkt ist
  2. bestimmte Eigenschaft, Beschaffenheit, Verfassung von etwas
  3. Gesamtheit der Einrichtungen, die dazu dienen, das Zusammenleben der auf einem abgegrenzten Territorium lebenden Menschen mithilfe von Gesetzgebung, Rechtsprechung und vollziehender Gewalt dauerhaft sicherzustellen

Cross Translation:
FromToVia
staat Reich empire — political unit
staat Zustand; Form shape — status or condition
staat Staat state — any sovereign polity
staat Staat; Land state — a political division of a federation retaining a degree of autonomy
staat Zustand state — a condition
staat Andenken; Erinnerung; Gedächtnis mémoirecapacité à retenir, conserver et rappeler de nombreuses informations antérieures.
staat Reich; Staat; Gewalt; Macht; Potenz; Stärke; Leistung puissancepouvoir d’imposer son autorité.
staat Königswürde; Reich; Staat; Regieren; Regierung règneexercice du pouvoir souverain dans un état monarchique.
staat Zustand; Stand état — Disposition de quelqu’un, de quelque chose