Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- spui:
- spuien:
-
Wiktionary:
- spui → Schleuse
- spuien → auslüften, durchlüften, der Luft aussetzen, ventilieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spui (Nederlands) in het Duits
spui:
-
het spui (afvoerbuis; riool; regenpijp; afwateringsbuis)
Vertaal Matrix voor spui:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Abflußrohr | afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui | afvloeiing; afwatering; drainering; lozing; waterafvoer |
Ableitungsrohr | afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui |
Verwante woorden van "spui":
Wiktionary: spui
spuien:
-
spuien (water lozen; water afvoeren; uitwateren)
-
spuien (uiten)
Conjugations for spuien:
o.t.t.
- spui
- spuit
- spuit
- spuien
- spuien
- spuien
o.v.t.
- spuide
- spuide
- spuide
- spuiden
- spuiden
- spuiden
v.t.t.
- heb gespuid
- hebt gespuid
- heeft gespuid
- hebben gespuid
- hebben gespuid
- hebben gespuid
v.v.t.
- had gespuid
- had gespuid
- had gespuid
- hadden gespuid
- hadden gespuid
- hadden gespuid
o.t.t.t.
- zal spuien
- zult spuien
- zal spuien
- zullen spuien
- zullen spuien
- zullen spuien
o.v.t.t.
- zou spuien
- zou spuien
- zou spuien
- zouden spuien
- zouden spuien
- zouden spuien
en verder
- ben gespuid
- bent gespuid
- is gespuid
- zijn gespuid
- zijn gespuid
- zijn gespuid
diversen
- spui!
- spuit!
- gespuid
- spuiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het spuien (lozen)
Vertaal Matrix voor spuien:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Abführen | lozen; spuien | laxeren; purgeren; wegleiden |
Ablassen | lozen; spuien | laten zakken; neerlaten |
Ableiten | lozen; spuien | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Wasser abführen | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | |
Wasser ableiten | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | |
einleiten | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | beginnen; inleiden; inluiden; introduceren; kennis laten maken; openen; starten; voorstellen |
äußern | spuien; uiten | babbelen; interpreteren; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; vertalen; vertolken; wauwelen; zwammen |
Verwante woorden van "spuien":
Wiktionary: spuien
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spuien | → auslüften; durchlüften; der Luft aussetzen; ventilieren | ↔ aérer — assainir en mettre en contact avec l’air. |
• spuien | → ventilieren | ↔ ventiler — renouveler l’air au moyen d’un ventilateur. |