Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- sporadisch:
-
Wiktionary:
- sporadisch → sporadisch
- sporadisch → sporadisch
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sporadisch (Nederlands) in het Duits
sporadisch:
-
sporadisch (incidenteel; zelden)
selten; sporadisch; gelegentlich; vereinzelt-
selten bijvoeglijk naamwoord
-
sporadisch bijvoeglijk naamwoord
-
gelegentlich bijvoeglijk naamwoord
-
vereinzelt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sporadisch:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gelegentlich | incidenteel; sporadisch; zelden | af en toe; bij gelegenheid; incidenteel; nu en dan; soms; somwijlen; weleens |
selten | incidenteel; sporadisch; zelden | bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; ergst; excessief; extreem; grootst; heel erg; hogelijk; hoogst; maximaal; meest; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; ten zeerste; uitermate; uiterst; uitzonderlijk; uniek; zeer; zelden; zeldzaam |
sporadisch | incidenteel; sporadisch; zelden | doodenkele keer |
vereinzelt | incidenteel; sporadisch; zelden | afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand |
Verwante woorden van "sporadisch":
Wiktionary: sporadisch
sporadisch
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sporadisch | → sporadisch | ↔ sporadic — rare and scattered in occurrence |