Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sperma:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sperma (Nederlands) in het Duits

sperma:

sperma [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het sperma (zaad)
    Sperma; der Samen
    • Sperma [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Samen [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sperma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Samen sperma; zaad kiem; zaad
Sperma sperma; zaad

Wiktionary: sperma

sperma
noun
  1. Biologie: männliches Ejakulat von Mensch und Tier; es besteht aus Flüssigkeitsabsonderungen (Sekreten der Samenblase, Prostata und Nebenhoden) und aus den Spermium (Keimzellen)

Cross Translation:
FromToVia
sperma Samen; Sperma seed — semen
sperma Samen semen — male reproductory fluid
sperma Sperma sperm — semen (fluid)
sperma Samen; Sperma; Same semencegrain que l’on semer. — note : Il se dit particulièrement du froment, du seigle, de l’orge, de l’avoine et de quelques autres céréales.
sperma Samen; Sperma sperme — physiologie|fr liquide émis lors de l’éjaculation et produit par les organes génital masculins. Il contient des spermatozoïdes en suspension dans le liquide séminal.