Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- spannend:
- spannen:
-
Wiktionary:
- spannend → aufregend, steil, schroff, abschüssig, jäh, starr, steif
- spannen → spannen
- spannen → spannen, anspannen, vorspannen, bandagieren, mit Bandagen versehen, verbinden, aufziehen, ausspannen, straffen, anziehen, einschließen, klemmen, pressen, zwängen, zusammendrücken, kondensieren, komprimieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spannend (Nederlands) in het Duits
spannend:
-
spannend (sensationeel; adembenemend; boeiend; opwindend; pakkend; meeslepend; zinderend)
sensationell; ergreifend; aufsehenerregend-
sensationell bijvoeglijk naamwoord
-
ergreifend bijvoeglijk naamwoord
-
aufsehenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor spannend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufsehenerregend | adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend | aandachttrekkend; geruchtmakend; opzienbarend |
ergreifend | adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend | aandoenlijke; aangrijpend; beheksend; betoverend; boeiend; charmant; emotioneel; genegenheid opwekkend; groots; hartbrekend; hartroerend; hartveroverend; hartverscheurend; imponerend; imposant; indrukwekkend; innemend; luisterrijk; magnifiek; meeslepend; minzaam; ontroerend; ontzagwekkend; pakkend; prachtig; roerend; schitterend; zeer boeiend |
sensationell | adembenemend; boeiend; meeslepend; opwindend; pakkend; sensationeel; spannend; zinderend | aandachttrekkend |
Verwante woorden van "spannend":
spannen:
-
de spannen (koppels)
Conjugations for spannen:
o.t.t.
- span
- spant
- spant
- spannen
- spannen
- spannen
o.v.t.
- spande
- spande
- spande
- spanden
- spanden
- spanden
v.t.t.
- heb gespannen
- hebt gespannen
- heeft gespannen
- hebben gespannen
- hebben gespannen
- hebben gespannen
v.v.t.
- had gespannen
- had gespannen
- had gespannen
- hadden gespannen
- hadden gespannen
- hadden gespannen
o.t.t.t.
- zal spannen
- zult spannen
- zal spannen
- zullen spannen
- zullen spannen
- zullen spannen
o.v.t.t.
- zou spannen
- zou spannen
- zou spannen
- zouden spannen
- zouden spannen
- zouden spannen
en verder
- ben gespannen
- bent gespannen
- is gespannen
- zijn gespannen
- zijn gespannen
- zijn gespannen
diversen
- span!
- spant!
- gespannen
- spannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor spannen:
Verwante woorden van "spannen":
Wiktionary: spannen
spannen
Cross Translation:
verb
-
onder trekkracht brengen
- spannen → spannen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spannen | → spannen; anspannen; vorspannen | ↔ atteler — attacher des bêtes de trait à une voiture, à une charrue, etc. |
• spannen | → bandagieren; mit Bandagen versehen; verbinden; aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler. |
• spannen | → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ raidir — tendre ou étendre avec force ; rendre raide. |
• spannen | → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ remonter — Traductions à trier suivant le sens |
• spannen | → einschließen; spannen; klemmen; pressen; zwängen; zusammendrücken; kondensieren; komprimieren | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |
• spannen | → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen | ↔ tendre — étirer un fil, une corde, une surface; tirer une corde par plusieurs côtés pour la rendre raide ; étirer une peau. |