Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- snor:
- snorren:
-
Wiktionary:
- snor → Schnurrbart
- snor → Schnurrbart, Oberlippenbart, Schnurrhaar, Vibrisse, Rohrschwirl
- snorren → surren, verspotten, herumwitzeln, machen, scherzen, schnurren, summen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor snor (Nederlands) in het Duits
snor:
-
de snor (snorbaard; knevel)
der Schnurrbart
Vertaal Matrix voor snor:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schnurrbart | knevel; snor; snorbaard |
Verwante woorden van "snor":
Wiktionary: snor
snor
Cross Translation:
noun
-
großer Oberlippenbart
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• snor | → Schnurrbart; Oberlippenbart | ↔ moustache — hair on upper lip |
• snor | → Schnurrhaar; Vibrisse | ↔ whisker — long projecting hair at the sides of the mouth of a cat |
• snor | → Rohrschwirl | ↔ locustelle luscinoïde — ornithol|nocat Espèce de petit oiseau passereau, fauvette de marais de l’Ancien Monde au plumage brun chaud pour les parties supérieures et gris beige pour les inférieures. |
• snor | → Schnurrbart | ↔ moustache — anatomie|fr poils qui pousser au- dessus de la lèvre supérieure. |
snor vorm van snorren:
Conjugations for snorren:
o.t.t.
- snor
- snort
- snort
- snorren
- snorren
- snorren
o.v.t.
- snorde
- snorde
- snorde
- snorden
- snorden
- snorden
v.t.t.
- heb gesnord
- hebt gesnord
- heeft gesnord
- hebben gesnord
- hebben gesnord
- hebben gesnord
v.v.t.
- had gesnord
- had gesnord
- had gesnord
- hadden gesnord
- hadden gesnord
- hadden gesnord
o.t.t.t.
- zal snorren
- zult snorren
- zal snorren
- zullen snorren
- zullen snorren
- zullen snorren
o.v.t.t.
- zou snorren
- zou snorren
- zou snorren
- zouden snorren
- zouden snorren
- zouden snorren
en verder
- ben gesnord
- bent gesnord
- is gesnord
- zijn gesnord
- zijn gesnord
- zijn gesnord
diversen
- snor!
- snort!
- gesnord
- snorrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de snorren (knevels; snorbaarden)
Vertaal Matrix voor snorren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schnauzbärte | knevels; snorbaarden; snorren | |
Schnurrbärte | knevels; snorbaarden; snorren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schnarchen | knorren; ronken; snorren; zagen | snurken |
Verwante woorden van "snorren":
Wiktionary: snorren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• snorren | → surren | ↔ whirr — To move or vibrate (something) with a buzzing sound |
• snorren | → verspotten; herumwitzeln; machen; scherzen | ↔ railler — plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie. |
• snorren | → schnurren; summen | ↔ ronronner — faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement. |