Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. snipper:
  2. snipperen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snipper (Nederlands) in het Duits

snipper:

snipper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snipper (stukje papier)
    der Schnipsel; der Papierschnipsel

Vertaal Matrix voor snipper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Papierschnipsel snipper; stukje papier
Schnipsel snipper; stukje papier knipsel; knipsels; snoei; uitknipsel

Verwante woorden van "snipper":


snipper vorm van snipperen:

snipperen werkwoord (snipper, snippert, snipperde, snipperden, gesnipperd)

  1. snipperen (versnipperen; verknippen)
    verschneiden; einschneiden
    • verschneiden werkwoord (verschneide, verschneidest, verschneidet, verschnitt, verschnittet, verschnitten)
    • einschneiden werkwoord (schneide ein, schneidest ein, schnitt ein, schnittet ein, eingeschnitten)

Conjugations for snipperen:

o.t.t.
  1. snipper
  2. snippert
  3. snippert
  4. snipperen
  5. snipperen
  6. snipperen
o.v.t.
  1. snipperde
  2. snipperde
  3. snipperde
  4. snipperden
  5. snipperden
  6. snipperden
v.t.t.
  1. heb gesnipperd
  2. hebt gesnipperd
  3. heeft gesnipperd
  4. hebben gesnipperd
  5. hebben gesnipperd
  6. hebben gesnipperd
v.v.t.
  1. had gesnipperd
  2. had gesnipperd
  3. had gesnipperd
  4. hadden gesnipperd
  5. hadden gesnipperd
  6. hadden gesnipperd
o.t.t.t.
  1. zal snipperen
  2. zult snipperen
  3. zal snipperen
  4. zullen snipperen
  5. zullen snipperen
  6. zullen snipperen
o.v.t.t.
  1. zou snipperen
  2. zou snipperen
  3. zou snipperen
  4. zouden snipperen
  5. zouden snipperen
  6. zouden snipperen
en verder
  1. ben gesnipperd
  2. bent gesnipperd
  3. is gesnipperd
  4. zijn gesnipperd
  5. zijn gesnipperd
  6. zijn gesnipperd
diversen
  1. snipper!
  2. snippert!
  3. gesnipperd
  4. snipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor snipperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einschneiden snipperen; verknippen; versnipperen coifferen; creneleren; doordouwen; doordringen; doorzetten; een inkeping maken; groeven; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kappen; kepen; kerven; knippen; penetreren
verschneiden snipperen; verknippen; versnipperen fout knippen; verknippen; versnijden

Verwante woorden van "snipperen":