Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- sneuvelen:
-
Wiktionary:
- sneuvelen → umkommen, untergehen, zu Grunde gehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sneuvelen (Nederlands) in het Duits
sneuvelen:
-
sneuvelen (doodgaan; overlijden; sterven; vallen; bezwijken; omkomen; heengaan; wegvallen; inslapen)
sterben; umkommen; entschlafen; im Sterben liegen; zugrunde gehen-
im Sterben liegen werkwoord
-
zugrunde gehen werkwoord (gehe zugrunde, gehst zugrunde, geht zugrunde, gang zugrunde, ganget zugrunde, zugrunde gegangen)
-
sneuvelen (breken; kapot gaan; stuk gaan)
brechen; zerbrechen; entzwei gehen; entzwei reißen-
entzwei gehen werkwoord (gehe entzwei, gehst entzwei, geht entzwei, ging entzwei, ginget entzwei, entzwei gegangen)
-
entzwei reißen werkwoord
-
sneuvelen (in de oorlog omkomen)
Conjugations for sneuvelen:
o.t.t.
- sneuvel
- sneuvelt
- sneuvelt
- sneuvelen
- sneuvelen
- sneuvelen
o.v.t.
- sneuvelde
- sneuvelde
- sneuvelde
- sneuvelden
- sneuvelden
- sneuvelden
v.t.t.
- ben gesneuveld
- bent gesneuveld
- is gesneuveld
- zijn gesneuveld
- zijn gesneuveld
- zijn gesneuveld
v.v.t.
- was gesneuveld
- was gesneuveld
- was gesneuveld
- waren gesneuveld
- waren gesneuveld
- waren gesneuveld
o.t.t.t.
- zal sneuvelen
- zult sneuvelen
- zal sneuvelen
- zullen sneuvelen
- zullen sneuvelen
- zullen sneuvelen
o.v.t.t.
- zou sneuvelen
- zou sneuvelen
- zou sneuvelen
- zouden sneuvelen
- zouden sneuvelen
- zouden sneuvelen
diversen
- sneuvel!
- sneuvelt!
- gesneuveld
- sneuvelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sneuvelen:
Wiktionary: sneuvelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sneuvelen | → umkommen; untergehen; zu Grunde gehen | ↔ périr — prendre fin ; cesser d’être. |