Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sneren:
  2. sneer:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sneren (Nederlands) in het Duits

sneren:

sneren werkwoord

  1. sneren (vals grijnzen; grijnzen)
    grinsen; feixen
    • grinsen werkwoord (grinse, grinst, grinste, grinstet, gegrinst)
    • feixen werkwoord (feixe, feixt, feixte, feixtet, gefeixt)

Vertaal Matrix voor sneren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
feixen grijnzen; sneren; vals grijnzen giechelen; gnuiven; grijnzen; grijnzend lachen; grimassen; vals lachen
grinsen grijnzen; sneren; vals grijnzen grijnzen; grijnzend lachen; grimassen; grimassen maken; grinniken; lachen; proesten; schateren; vals lachen

Verwante woorden van "sneren":


sneren vorm van sneer:

sneer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sneer (grijns; grijnslach)
    Grinsen; die Grimasse
    • Grinsen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Grimasse [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sneer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Grimasse grijns; grijnslach; sneer frats; grijns; grijnslach; grimas; zonderling gebaar
Grinsen grijns; grijnslach; sneer gegrinnik; grijns; grijnslach; grimas; lach

Verwante woorden van "sneer":


Wiktionary: sneer

sneer
noun
  1. een minachtende, vernederende opmerking