Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. snaren:
  2. snaar:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snaren (Nederlands) in het Duits

snaren:

snaren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de snaren
    die Saiten; die Besaitung
    • Saiten [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Besaitung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besaitung snaren besnaring; besnaringen
Saiten snaren

Verwante woorden van "snaren":


snaren vorm van snaar:

snaar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de snaar
    die Saite
    • Saite [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Saite snaar

Verwante woorden van "snaar":


Wiktionary: snaar

snaar
noun
  1. een lang zeer dun rond en flexibel voorwerp

Computer vertaling door derden: