Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. smoes:
  2. smoezen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smoes (Nederlands) in het Duits

smoes:

smoes [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de smoes (excuus; voorwendsel; uitvlucht)
    die Entschuldigung; die Ausflucht; die Ausrede

Vertaal Matrix voor smoes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausflucht excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel
Ausrede excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel smoesje
Entschuldigung excuus; smoes; uitvlucht; voorwendsel excuus; justificatie; pardon; rechtvaardiging; reden; verontschuldiging; verschoning

Verwante woorden van "smoes":


Wiktionary: smoes

smoes
Cross Translation:
FromToVia
smoes Ausflucht; Ausrede; Ausweg; Flause; Umschweif détouraction de s’écarter du chemin direct.
smoes Ausflucht; Ausrede; Ausweg; Flause; Umschweif faux-fuyantdéfaite ; échappatoire.
smoes Vorwand; Ausflucht; Umschweif prétexte — Cause simulée, supposée.

smoezen:

smoezen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de smoezen (voorwendsels; uitvluchten)
    die Vorwände; die Ausflüchte

smoezen werkwoord (smoes, smoest, smoesde, smoesden, gesmoesd)

  1. smoezen (smiespelen; fluisteren)
    flüstern; tuscheln; säuseln; munkeln; lispeln; zischeln
    • flüstern werkwoord (flüstre, flüsterst, flüstert, flüsterte, flüstertet, geflüstert)
    • tuscheln werkwoord (tuschele, tuschelst, tuschelt, tuschelte, tuscheltet, getuschelt)
    • säuseln werkwoord (säusele, säuselst, säuselt, säuselte, säuseltet, gesäuselt)
    • munkeln werkwoord (munkele, munkelst, munkelt, munkelte, munkeltet, gemunkelt)
    • lispeln werkwoord (b, lispelst, lispelt, lispelte, lispeltet, gelispelt)
    • zischeln werkwoord (zischele, zischelst, zischelt, zischelte, zischeltet, gezischelt)

Conjugations for smoezen:

o.t.t.
  1. smoes
  2. smoest
  3. smoest
  4. smoesen
  5. smoesen
  6. smoesen
o.v.t.
  1. smoesde
  2. smoesde
  3. smoesde
  4. smoesden
  5. smoesden
  6. smoesden
v.t.t.
  1. heb gesmoesd
  2. hebt gesmoesd
  3. heeft gesmoesd
  4. hebben gesmoesd
  5. hebben gesmoesd
  6. hebben gesmoesd
v.v.t.
  1. had gesmoesd
  2. had gesmoesd
  3. had gesmoesd
  4. hadden gesmoesd
  5. hadden gesmoesd
  6. hadden gesmoesd
o.t.t.t.
  1. zal smoezen
  2. zult smoezen
  3. zal smoezen
  4. zullen smoezen
  5. zullen smoezen
  6. zullen smoezen
o.v.t.t.
  1. zou smoezen
  2. zou smoezen
  3. zou smoezen
  4. zouden smoezen
  5. zouden smoezen
  6. zouden smoezen
en verder
  1. ben gesmoesd
  2. bent gesmoesd
  3. is gesmoesd
  4. zijn gesmoesd
  5. zijn gesmoesd
  6. zijn gesmoesd
diversen
  1. smoes!
  2. smoest!
  3. gesmoesd
  4. smoesend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor smoezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausflüchte smoezen; uitvluchten; voorwendsels smoesjes
Vorwände smoezen; uitvluchten; voorwendsels
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flüstern fluisteren; smiespelen; smoezen fluisteren; lispelen; sissen
lispeln fluisteren; smiespelen; smoezen fluisteren; lispelen; mompelen; prevelen; sissen; slissen
munkeln fluisteren; smiespelen; smoezen emailleren; moffelen; slissen
säuseln fluisteren; smiespelen; smoezen draaien; kolken; ronddraaien; ruisen; suizelen; suizen; temen; zacht ruisen
tuscheln fluisteren; smiespelen; smoezen fluisteren; lispelen; sissen
zischeln fluisteren; smiespelen; smoezen fluisteren; lispelen; sissen

Verwante woorden van "smoezen":


Wiktionary: smoezen


Cross Translation:
FromToVia
smoezen flüstern chuchoterparler bas et mystérieusement, en remuant à peine les lèvres.