Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- smachtend:
- smachten:
-
Wiktionary:
- smachten → schmachten
- smachten → begehren, sehnen, schmachten, sich sehnen, verlangen, vermissen, sich ersehnen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor smachtend (Nederlands) in het Duits
smachtend:
-
smachtend (hunkerend; verlangend; reikhalzend)
sehnsüchtig; schmachtend; sehnsuchtsvoll-
sehnsüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
schmachtend bijvoeglijk naamwoord
-
sehnsuchtsvoll bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor smachtend:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sehnsuchtsvoll | weemoedig klinken | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schmachtend | hunkerend; reikhalzend; smachtend; verlangend | |
sehnsuchtsvoll | hunkerend; reikhalzend; smachtend; verlangend | |
sehnsüchtig | hunkerend; reikhalzend; smachtend; verlangend |
smachtend vorm van smachten:
-
smachten (kwijnend verlangen; snakken; kwijnen)
Conjugations for smachten:
o.t.t.
- smacht
- smacht
- smacht
- smachten
- smachten
- smachten
o.v.t.
- smachtte
- smachtte
- smachtte
- smachtten
- smachtten
- smachtten
v.t.t.
- heb gesmacht
- hebt gesmacht
- heeft gesmacht
- hebben gesmacht
- hebben gesmacht
- hebben gesmacht
v.v.t.
- had gesmacht
- had gesmacht
- had gesmacht
- hadden gesmacht
- hadden gesmacht
- hadden gesmacht
o.t.t.t.
- zal smachten
- zult smachten
- zal smachten
- zullen smachten
- zullen smachten
- zullen smachten
o.v.t.t.
- zou smachten
- zou smachten
- zou smachten
- zouden smachten
- zouden smachten
- zouden smachten
en verder
- ben gesmacht
- bent gesmacht
- is gesmacht
- zijn gesmacht
- zijn gesmacht
- zijn gesmacht
diversen
- smacht!
- smacht!
- gesmacht
- smachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor smachten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Begehren | begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht | begeerte; eis; hevig verlangen; hunkering; vordering; vraag |
Begierde | begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht | begeerte; hevig verlangen |
Schmachten | hunkeren; smachten; verlangen | |
Sich sehnen nach | hunkeren; smachten; verlangen | |
Verlangen | begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht | begeerte; hevig verlangen; hunkering; verlangen; wens |
Verlangt | hunkeren; smachten; verlangen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schmachten | kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken | hopen; lijden; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen |
Wiktionary: smachten
smachten
Cross Translation:
verb
-
~ naar een bijzonder sterk verlangen hebben naar iets dat men ontbeert
- smachten → schmachten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• smachten | → begehren | ↔ covet — to wish for with eagerness |
• smachten | → sehnen | ↔ covet — to have or indulge inordinate desire |
• smachten | → schmachten | ↔ languish — to pine away with longing |
• smachten | → sich sehnen; verlangen; vermissen | ↔ yearn — to have a strong desire; to long |
• smachten | → sich ersehnen; sich sehnen | ↔ soupirer — pousser des soupirs. |