Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sloffend (Nederlands) in het Duits
sloffend:
-
sloffend
schleppend-
schleppend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sloffend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schleppend | sloffend | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend |
sloffend vorm van sloffen:
-
sloffen (schuifelen)
Conjugations for sloffen:
o.t.t.
- slof
- sloft
- sloft
- sloffen
- sloffen
- sloffen
o.v.t.
- slofte
- slofte
- slofte
- sloften
- sloften
- sloften
v.t.t.
- heb gesloft
- hebt gesloft
- heeft gesloft
- hebben gesloft
- hebben gesloft
- hebben gesloft
v.v.t.
- had gesloft
- had gesloft
- had gesloft
- hadden gesloft
- hadden gesloft
- hadden gesloft
o.t.t.t.
- zal sloffen
- zult sloffen
- zal sloffen
- zullen sloffen
- zullen sloffen
- zullen sloffen
o.v.t.t.
- zou sloffen
- zou sloffen
- zou sloffen
- zouden sloffen
- zouden sloffen
- zouden sloffen
en verder
- ben gesloft
- bent gesloft
- is gesloft
- zijn gesloft
- zijn gesloft
- zijn gesloft
diversen
- slof!
- sloft!
- gesloft
- sloffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de sloffen (pantoffels)
Vertaal Matrix voor sloffen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Pantoffeln | pantoffels; sloffen | |
Schlappen | pantoffels; sloffen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ganz gemütlich herumgehen | schuifelen; sloffen | |
schlurfen | schuifelen; sloffen |