Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. slissen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slissen (Nederlands) in het Duits

slissen:

slissen werkwoord (slis, slist, sliste, slisten, geslist)

  1. slissen
    lispeln; murmeln; munkeln; quaken; brummeln; brabbeln
    • lispeln werkwoord (b, lispelst, lispelt, lispelte, lispeltet, gelispelt)
    • murmeln werkwoord (murmele, murmelst, murmelt, murmelte, murmeltet, gemurmelt)
    • munkeln werkwoord (munkele, munkelst, munkelt, munkelte, munkeltet, gemunkelt)
    • quaken werkwoord (quake, quakst, quakt, quakte, quaktet, gequakt)
    • brummeln werkwoord (brummele, brummelst, brummelt, brummelte, brummeltet, gebrummelt)
    • brabbeln werkwoord (brabbele, brabbelst, brabbelt, brabbelte, brabbeltet, gebrabbelt)

Conjugations for slissen:

o.t.t.
  1. slis
  2. slist
  3. slist
  4. slissen
  5. slissen
  6. slissen
o.v.t.
  1. sliste
  2. sliste
  3. sliste
  4. slisten
  5. slisten
  6. slisten
v.t.t.
  1. heb geslist
  2. hebt geslist
  3. heeft geslist
  4. hebben geslist
  5. hebben geslist
  6. hebben geslist
v.v.t.
  1. had geslist
  2. had geslist
  3. had geslist
  4. hadden geslist
  5. hadden geslist
  6. hadden geslist
o.t.t.t.
  1. zal slissen
  2. zult slissen
  3. zal slissen
  4. zullen slissen
  5. zullen slissen
  6. zullen slissen
o.v.t.t.
  1. zou slissen
  2. zou slissen
  3. zou slissen
  4. zouden slissen
  5. zouden slissen
  6. zouden slissen
en verder
  1. ben geslist
  2. bent geslist
  3. is geslist
  4. zijn geslist
  5. zijn geslist
  6. zijn geslist
diversen
  1. slis!
  2. slist!
  3. geslist
  4. slissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slissen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brabbeln slissen bazelen; kletspraat verkopen; lallen; lullen; mompelen; morren; murmelen; murmeren; ontevreden mompelen; prevelen; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
brummeln slissen brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; sakkeren
lispeln slissen fluisteren; lispelen; mompelen; prevelen; sissen; smiespelen; smoezen
munkeln slissen emailleren; fluisteren; moffelen; smiespelen; smoezen
murmeln slissen emailleren; moffelen; mompelen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; prevelen
quaken slissen etteren; griepen; klieren; kwaken; kwekken; kwetteren; snateren; zeiken

Wiktionary: slissen

slissen
verb
  1. foutieve uitspraak van de letter s

Cross Translation:
FromToVia
slissen lispeln lisp — to pronounce the sibilant letter ‘s’ imperfectly