Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. slaperigheid:
  2. slaperig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slaperigheid (Nederlands) in het Duits

slaperigheid:

slaperigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de slaperigheid (lodderigheid; slaapdronkenheid; soezerigheid)
    die Schläfrigkeit; die Dösigkeit; die Schlaftrunkenheit

Vertaal Matrix voor slaperigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dösigkeit lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid dufheid
Schlaftrunkenheit lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid
Schläfrigkeit lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid

Verwante woorden van "slaperigheid":


Wiktionary: slaperigheid

slaperigheid
noun
  1. het gevoel slaperig te zijn, afwezig zijn met gedachten
  2. de neiging te gaan slapen
slaperigheid
noun
  1. das Verspüren des Bedürfnisses nach Schlaf, die Neigung zum Einschlafen

slaperigheid vorm van slaperig:

slaperig bijvoeglijk naamwoord

  1. slaperig (versuft; lodderig; suffig; dommelig)
    schläfrig; dösig; duselig; verschlafen; schlaftrunken

Vertaal Matrix voor slaperig:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verschlafen verslapen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duselig dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft aangeschoten; bedwelmd; beneveld; beschonken; daas; doezelig; dof; geesteloos; mat; onder invloed; soezerig; soezig; suf; teut; tipsy; verdoofd; versuft
dösig dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft daas; doezelig; dof; eentonig; geesteloos; mat; monotoon; saai; slaapverwekkend; soezerig; soezig; suf; versuft
schlaftrunken dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft met een wazige blik; slaapdronken
schläfrig dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft soezig
verschlafen dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft slaapdronken

Verwante woorden van "slaperig":

  • slaperigheid, slaperiger, slaperigere, slaperigst, slaperigste, slaperige

Wiktionary: slaperig

slaperig
adjective
  1. behoefte tot slaap vertonend
slaperig
adjective
  1. ein Bedürfnis nach Schlaf verspürend, geneigt einschlafen
  2. schläfrig, schlafgezeichnet, obwohl wach dem Schlafe noch nicht entkommen

Cross Translation:
FromToVia
slaperig Schläfrigkeit drowsiness — State of being drowsy
slaperig schläfrig drowsy — inclined to drowse
slaperig schläfrig sleepy — feeling the need for sleep