Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- slaan op:
- opslaan:
-
Wiktionary:
- opslaan → speichern
- opslaan → speichern, bunkern, verstecken, lagern
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slaan op (Nederlands) in het Duits
slaan op:
Conjugations for slaan op:
o.t.t.
- sla op
- slaat op
- slaat op
- slaan op
- slaan op
- slaan op
o.v.t.
- sloeg op
- sloeg op
- sloeg op
- sloegen op
- sloegen op
- sloegen op
v.t.t.
- heb geslagen op
- hebt geslagen op
- heeft geslagen op
- hebben geslagen op
- hebben geslagen op
- hebben geslagen op
v.v.t.
- had geslagen op
- had geslagen op
- had geslagen op
- hadden geslagen op
- hadden geslagen op
- hadden geslagen op
o.t.t.t.
- zal slaan op
- zult slaan op
- zal slaan op
- zullen slaan op
- zullen slaan op
- zullen slaan op
o.v.t.t.
- zou slaan op
- zou slaan op
- zou slaan op
- zouden slaan op
- zouden slaan op
- zouden slaan op
en verder
- ben geslagen op
- bent geslagen op
- is geslagen op
- zijn geslagen op
- zijn geslagen op
- zijn geslagen op
diversen
- sla op!
- slat op!
- geslagen op
- slaand op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slaan op:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
angehen | aangaan; betreffen; slaan op | aangaan; belang inboezemen; contract aangaan; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; zorg inboezemen |
betreffen | aangaan; betreffen; slaan op | aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; raken; treffen; zorg inboezemen |
gehen um | aangaan; betreffen; slaan op |
slaan op vorm van opslaan:
-
opslaan (bewaren; deponeren)
speichern; bewahren; lagern; aufbewahren; deponieren; bergen-
aufbewahren werkwoord (bewahre auf, bewahrst auf, bewahrt auf, bewahrte auf, bewahrtet auf, aufbewahrt)
-
opslaan (archiveren; opbergen; bewaren)
-
opslaan (onthouden; opnemen)
-
opslaan
Conjugations for opslaan:
o.t.t.
- sla op
- slaat op
- slaat op
- slaan op
- slaan op
- slaan op
o.v.t.
- sloeg op
- sloeg op
- sloeg op
- sloegen op
- sloegen op
- sloegen op
v.t.t.
- heb opgeslagen
- hebt opgeslagen
- heeft opgeslagen
- hebben opgeslagen
- hebben opgeslagen
- hebben opgeslagen
v.v.t.
- had opgeslagen
- had opgeslagen
- had opgeslagen
- hadden opgeslagen
- hadden opgeslagen
- hadden opgeslagen
o.t.t.t.
- zal opslaan
- zult opslaan
- zal opslaan
- zullen opslaan
- zullen opslaan
- zullen opslaan
o.v.t.t.
- zou opslaan
- zou opslaan
- zou opslaan
- zouden opslaan
- zouden opslaan
- zouden opslaan
en verder
- ben opgeslagen
- bent opgeslagen
- is opgeslagen
- zijn opgeslagen
- zijn opgeslagen
- zijn opgeslagen
diversen
- sla op!
- slat op!
- opgeslagen
- opslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opslaan:
Wiktionary: opslaan
opslaan
Cross Translation:
verb
opslaan
-
informatica|nld vastleggen of bewaren van gegevens
- opslaan → speichern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opslaan | → speichern | ↔ save — to write a file to a disk |
• opslaan | → bunkern; verstecken | ↔ stash — store away for later use |
• opslaan | → speichern | ↔ store — computing: write (something) into memory or registers |
• opslaan | → lagern; speichern | ↔ stocker — conserver en dépôt, entreposer. |