Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- sla:
- slaan:
-
Wiktionary:
- sla → Kopfsalat
- sla → Kopfsalat, Lattich, Salat
- slaan → schlagen, ausschlagen
- slaan → prägen, hauen, schlagen, übertreffen, stoßen, treffen, applaudieren, aufsprengen, aufwühlen, ausdreschen, aushämmern, ausklopfen, Beifall spenden, besiegen, buttern, dengeln, dreschen, gewinnen, klatschen, klopfen, losdreschen, münzen, peitschen, prasseln, prügeln, pulsieren, quirlen, schlagen gegen, schütteln, übersteigen, verbuttern, verdreschen, zusammenschlagen, Stockschläge verabreichen, abstempeln, aufschlagen, prasseln gegen, peitschen gegen, Anstoß erregen, anläuten, klingeln, anklingeln, hallen, klingen, läuten, schallen, tönen, gellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sla (Nederlands) in het Duits
sla:
Vertaal Matrix voor sla:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Salat | sla; slaatje | salade; slaplant |
Verwante woorden van "sla":
Verwante definities voor "sla":
Wiktionary: sla
sla
Cross Translation:
noun
-
in te delen en na te kijken vertalingen
- sla → Kopfsalat
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sla | → Kopfsalat | ↔ lettuce — an edible plant, Lactuca |
• sla | → Kopfsalat; Lattich; Salat | ↔ laitue — Lactuca, genre de plante"fr de la famille des Astéracées. Elles produisent du latex. Certaines espèces sont cultivées comme plante potagère. |
sla vorm van slaan:
-
slaan (een klap geven)
-
slaan (hard slaan; meppen; hengsten; timmeren)
-
slaan (bonken; rammen; hameren)
Conjugations for slaan:
o.t.t.
- sla
- slaat
- slaat
- slaan
- slaan
- slaan
o.v.t.
- sloeg
- sloeg
- sloeg
- sloegen
- sloegen
- sloegen
v.t.t.
- heb geslagen
- hebt geslagen
- heeft geslagen
- hebben geslagen
- hebben geslagen
- hebben geslagen
v.v.t.
- had geslagen
- had geslagen
- had geslagen
- hadden geslagen
- hadden geslagen
- hadden geslagen
o.t.t.t.
- zal slaan
- zult slaan
- zal slaan
- zullen slaan
- zullen slaan
- zullen slaan
o.v.t.t.
- zou slaan
- zou slaan
- zou slaan
- zouden slaan
- zouden slaan
- zouden slaan
en verder
- ben geslagen
- bent geslagen
- is geslagen
- zijn geslagen
- zijn geslagen
- zijn geslagen
diversen
- sla!
- slat!
- geslagen
- slaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slaan:
Verwante definities voor "slaan":
Wiktionary: slaan
slaan
Cross Translation:
verb
slaan
-
een klap uitdelen; met de arm of een vastgehouden voorwerp een snelle, rakende beweging maken
- slaan → schlagen
-
het voorbrengen van geluid door ergens op te slaan
- slaan → schlagen
-
ergens plotseling mee beginnen
- slaan → ausschlagen
Cross Translation: