Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. set:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor set (Nederlands) in het Duits

set:

set [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de set
    der Satz; die Partie
    • Satz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Partie [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de set
  3. de set (benoemde set)
    die Menge; benannte Menge

Vertaal Matrix voor set:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Menge benoemde set; set aantal; aardig wat; accumulatie; bende; berg; boel; drom; groot en dik stuk; grote hoeveelheid; heleboel; hoeveelheid; homp; hoop; horde; kluit; kudde; kwantiteit; massa; menigte; mensenmassa; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; oploopje; opstapeling; overvloed; partij; samenkomst; schaar; schare; selectie; sortering; stapel; stel; toeloop; troep; verzameling
Partie set beurt; bouwwerk; concours; gebouw; hoeveelheid; kaveling; manche; pand; partij; pot; rondje; spelletje; strijd; verkaveling; wedstrijd
Satz set percentage; sequens; sequentie; zetsels; zetten; zetwerk; zin; zin taalkundig; zinsnede
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Satz set
benannte Menge benoemde set; set

Verwante woorden van "set":

  • sets, setje, setjes

Wiktionary: set


Cross Translation:
FromToVia
set Satz; Ausrüstung kit — equipment
set Satz; Set set — matching collection of similar things, such as a set of tables
set Set set — collection of various objects for a particular purpose, such as a set of tools
set Menge set — set theory: collection of objects
set Gruppe set — group of people, usually meeting socially
set Satz set — in tennis