Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- schoenmakers:
- schoenmaker:
-
Wiktionary:
- schoenmaker → Schuster
- schoenmaker → Schuster, Flickschusterin, Flickschuster, Schusterin, Schuhflickerin, Schuhflicker, Schuhmacher, Schuhmacherin
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schoenmakers (Nederlands) in het Duits
schoenmakers:
-
de schoenmakers (schoenlappers)
Vertaal Matrix voor schoenmakers:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schuhmacher | schoenlappers; schoenmakers | schoenlapper; schoenmaker |
Schuster | schoenlappers; schoenmakers | klungel; klungelaar; kruk; schoenlapper; schoenmaker; stoethaspel; stumper |
Verwante woorden van "schoenmakers":
schoenmaker:
-
de schoenmaker (schoenlapper)
Vertaal Matrix voor schoenmaker:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schuhmacher | schoenlapper; schoenmaker | schoenlappers; schoenmakers |
Schuster | schoenlapper; schoenmaker | klungel; klungelaar; kruk; schoenlappers; schoenmakers; stoethaspel; stumper |
Verwante woorden van "schoenmaker":
Wiktionary: schoenmaker
schoenmaker
Cross Translation:
noun
-
beroep|nld iemand die als vak schoenen repareert
- schoenmaker → Schuster
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schoenmaker | → Schuster; Flickschusterin; Flickschuster; Schusterin; Schuhflickerin; Schuhflicker | ↔ cobbler — person who repairs shoes |
• schoenmaker | → Schuhmacher; Schuhmacherin; Schuster; Schusterin | ↔ shoemaker — a person who makes shoes |
• schoenmaker | → Schuhmacher; Schuster | ↔ cordonnier — personne qui fabriquer et vendre des chaussures. |
• schoenmaker | → Schuhmacher; Schuster | ↔ savetier — Celui dont le métier est de réparer les souliers |