Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor scheutjes (Nederlands) in het Duits
scheutjes:
-
scheutjes
Vertaal Matrix voor scheutjes:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schuß | scheutjes | bam; dreun; explosie; jonge plant; klap; knal; kwak; ontploffing; plantestekje; plof; scheut; scheutje; schoot; smak; spruit; stek |
ein wenig | scheutjes | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ein wenig | weinig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ein wenig | even weinig; lichtelijk |
Verwante woorden van "scheutjes":
scheutjes vorm van scheutje:
-
het scheutje
Vertaal Matrix voor scheutje:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schuß | scheutje | bam; dreun; explosie; jonge plant; klap; knal; kwak; ontploffing; plantestekje; plof; scheut; scheutjes; schoot; smak; spruit; stek |
Spritzer | scheutje | drugsverslaafde die spuit; spat; spatter; spuiter |
Spur | scheutje | aanwijzing; eigenschap; flinter; floers; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; schijntje; snufje; snuifje; spoor; tip; typering; vingerwenk; vingerwijzing; vleugje; voetspoor; waas; wenk; zweem |
Verwante woorden van "scheutje":
scheutjes vorm van scheut:
-
de scheut (stekje; spruit; loot)
-
de scheut (plantestekje; spruit; jonge plant; schoot; stek)
Vertaal Matrix voor scheut:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schuß | jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek | bam; dreun; explosie; klap; knal; kwak; ontploffing; plof; scheutje; scheutjes; smak |
Schößling | loot; scheut; spruit; stekje | |
Sproß | loot; scheut; spruit; stekje | afstammeling; nakomeling; rank; ranken; telg; uitloper |
Sprößling | jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje | afstammeling; dreumes; hummel; jochie; klein jongetje; klein kind; kleintje; nakomeling; peuter; telg; uk; worm; wurm |
Trieb | jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje | aandrift; drift; drijven van vee; genoegen; genot; instinct; jool; leut; lust; plezier; pret; rank; ranken; seksuele begeerte; voortgedreven vee |