Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- schep:
-
scheppen:
- machen; produzieren; herstellen; kreieren; schaffen; verfertigen; bilden; erschaffen; fabrizieren; entwickeln; tun; konstruieren; entwerfen; erzeugen; schöpfen; gestalten; erfinden; anfertigen; hervorbringen; formen; ins Leben rufen; entstehen; skizzieren; schaufeln; löffeln; ausgraben; graben; aufgraben
- Kreieren; Anfertigen; Herstellung; Verfertigung; Anfertigung
- Schaufeln; Spaten
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schep (Nederlands) in het Duits
schep:
Vertaal Matrix voor schep:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Spaten | schep; schop; spade | scheppen; schoppen; spades |
Verwante woorden van "schep":
Verwante definities voor "schep":
Wiktionary: schep
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schep | → Schaufel; Schüppe | ↔ shovel — tool for moving portions of material |
• schep | → Spaten | ↔ spade — a garden tool with a handle and a flat blade for digging |
• schep | → Schüppe; Schippe | ↔ pelle — outil constituer d’une plaque mince, généralement en métal, avec ou sans rebords et souvent courbe et dont l’extrémité peut être plus ou moins arrondie, muni d’un manche en bois plus ou moins long. Cet outil est utiliser pour [[déplace |
scheppen:
-
scheppen (in het leven roepen; maken)
machen; produzieren; herstellen; kreieren; schaffen; verfertigen; bilden; erschaffen; fabrizieren; entwickeln; tun; konstruieren; entwerfen; erzeugen; schöpfen; gestalten; erfinden; anfertigen; hervorbringen; formen; ins Leben rufen; entstehen; skizzieren-
erschaffen werkwoord
-
konstruieren werkwoord (konstruiere, konstruierst, konstruiert, konstruierte, konstruiertet, konstruiert)
-
hervorbringen werkwoord (bringe hervor, bringst hervor, bringt hervor, brachte hervor, brachtet hervor, hervorgebracht)
-
ins Leben rufen werkwoord
-
scheppen (lepelen)
-
scheppen (opgraven; graven; opdelven)
Conjugations for scheppen:
o.t.t.
- schep
- schept
- schept
- scheppen
- scheppen
- scheppen
o.v.t.
- schepte
- schepte
- schepte
- schepten
- schepten
- schepten
v.t.t.
- heb geschept
- hebt geschept
- heeft geschept
- hebben geschept
- hebben geschept
- hebben geschept
v.v.t.
- had geschept
- had geschept
- had geschept
- hadden geschept
- hadden geschept
- hadden geschept
o.t.t.t.
- zal scheppen
- zult scheppen
- zal scheppen
- zullen scheppen
- zullen scheppen
- zullen scheppen
o.v.t.t.
- zou scheppen
- zou scheppen
- zou scheppen
- zouden scheppen
- zouden scheppen
- zouden scheppen
en verder
- ben geschept
- bent geschept
- is geschept
- zijn geschept
- zijn geschept
- zijn geschept
diversen
- schep!
- schept!
- geschept
- scheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor scheppen:
Verwante woorden van "scheppen":
Synoniemen voor "scheppen":
Verwante definities voor "scheppen":
Wiktionary: scheppen
scheppen
Cross Translation:
verb
scheppen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scheppen | → kreieren; schaffen | ↔ create — to put into existence |
• scheppen | → entwerfen | ↔ create — to design, invest with a new form, shape etc. |
• scheppen | → schaufeln | ↔ shovel — to move materials with a shovel |
• scheppen | → abfassen; verfassen; setzen | ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales. |
• scheppen | → schaffen; erschaffen | ↔ créer — tirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose. |
• scheppen | → schöpfen; entnehmen; entlehnen | ↔ puiser — Prendre de l’eau dans un puits, dans une rivière, à une source, etc. |