Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schaadde (Nederlands) in het Duits
schaden:
-
schaden (afbreuk doen aan; benadelen)
beeinträchtigen; jemandem schaden; schwächen-
beeinträchtigen werkwoord (beeinträchtige, beeinträchtigst, beeinträchtigt, beeinträchtigte, beeinträchtigtet, beeinträchtigt)
-
jemandem schaden werkwoord
-
-
schaden (nadelig zijn; kwaad doen)
schaden; behindern; benachteiligen; schädigen; düpieren-
benachteiligen werkwoord (benachteilige, benachteiligst, benachteiligt, benachteiligte, benachteiligtet, benachteiligt)
-
schaden (beschadigen)
-
schaden (schade berokkenen; schade toebrengen aan; benadelen; duperen; nadeel toebrengen)
schaden; düpieren; anschlagen; beschädigen; verletzen; behindern; kränken; benachteiligen; schädigen-
benachteiligen werkwoord (benachteilige, benachteiligst, benachteiligt, benachteiligte, benachteiligtet, benachteiligt)
-
schaden (verwonden; kwetsen; blesseren; bezeren)
Conjugations for schaden:
o.t.t.
- schaad
- schaadt
- schaadt
- schaaden
- schaaden
- schaaden
o.v.t.
- schaadde
- schaadde
- schaadde
- schaadden
- schaadden
- schaadden
v.t.t.
- ben geschaad
- bent geschaad
- is geschaad
- zijn geschaad
- zijn geschaad
- zijn geschaad
v.v.t.
- was geschaad
- was geschaad
- was geschaad
- waren geschaad
- waren geschaad
- waren geschaad
o.t.t.t.
- zal schaden
- zult schaden
- zal schaden
- zullen schaden
- zullen schaden
- zullen schaden
o.v.t.t.
- zou schaden
- zou schaden
- zou schaden
- zouden schaden
- zouden schaden
- zouden schaden
diversen
- schaad!
- schaadt!
- geschaad
- schadend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schaden:
Wiktionary: schaden
schaden
Cross Translation:
verb
-
iets of iemand schade toebrengen
- schaden → schaden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaden | → schaden | ↔ harm — cause damage |
• schaden | → schaden; zufügen; schädigen | ↔ endommager — mettre une chose en mauvais état en lui faisant subir quelque dommage. |
• schaden | → schaden; schädigen | ↔ nuire — Causer du tort, porter dommage à quelqu’un. |