Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- sarcastisch:
-
Wiktionary:
- sarcastisch → sarkastisch
- sarcastisch → sarkastisch
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sarcastisch (Nederlands) in het Duits
sarcastisch:
-
sarcastisch (met sarcasme)
sarkastisch; schneidend; stoppelig; scharf; anzüglich; ätzend; bissig; gehässig; stachlig; beißend-
sarkastisch bijvoeglijk naamwoord
-
schneidend bijvoeglijk naamwoord
-
stoppelig bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
anzüglich bijvoeglijk naamwoord
-
ätzend bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
gehässig bijvoeglijk naamwoord
-
stachlig bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sarcastisch:
Verwante woorden van "sarcastisch":
Wiktionary: sarcastisch
sarcastisch
Cross Translation:
adjective
-
beißend, beziehungsweise verbittert höhnisch (auch: stärkere Form von ironisch)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sarcastisch | → sarkastisch | ↔ sarcastic — Containing sarcasm |
• sarcastisch | → sarkastisch | ↔ sarcastic — Having the personality trait of expressing sarcasm |