Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- samenplakken:
-
Wiktionary:
- samenplakken → agglutinieren, zusammenheilen, verkleben, zusammenbacken, verkitten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor samenplakken (Nederlands) in het Duits
samenplakken:
-
samenplakken (klitten)
festkleben; zusammenkleben-
zusammenkleben werkwoord (klebe zusammen, klebst zusammen, klebt zusammen, klebte zusammen, klebtet zusammen, zusammengeklebt)
Vertaal Matrix voor samenplakken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
festkleben | klitten; samenplakken | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aan elkaar plakken; aaneen plakken; aaneenplakken; aankleven; aanlijmen; hechten; iets vastkleven; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; vasthechten; vastkleven; vastlijmen; vastplakken |
zusammenkleben | klitten; samenplakken | aan elkaar kleven; aan elkaar plakken; aaneen plakken; aaneenplakken; klitten; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen; vastplakken |
Wiktionary: samenplakken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• samenplakken | → agglutinieren; zusammenheilen; verkleben; zusammenbacken; verkitten | ↔ agglutiner — unir et mêler plusieurs substances de manière à en former une masse compacte. |