Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal samenklanken

Vertaal samenklanken van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

samenklanken:
- Zusammenklänge
samenklank:
- Harmonie; Einmütigkeit; Zusammenklang
Wiktionary:
- samenklank → Harmonie, Atmosphäre, Stimmung, Gestimmtsein, Einstellung, Gemütslage, Ton

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenklanken (Nederlands) in het Duits

samenklanken:

samenklanken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de samenklanken (harmonieën)
die Zusammenklänge
- Zusammenklänge [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor samenklanken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Zusammenklänge	harmonieën; samenklanken	akkoorden; overeenstemmingen

Verwante woorden van "samenklanken":

samenklank

samenklanken vorm van samenklank:

samenklank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de samenklank (harmonie)
die Harmonie; die Einmütigkeit; der Zusammenklang
- Harmonie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einmütigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenklang [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor samenklank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Einmütigkeit	harmonie; samenklank	eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; eenstemmigheid; harmonie; unanimiteit
Harmonie	harmonie; samenklank	balans; blaaskapel; evenwicht; fanfare; fanfarekorps; harmonie; kapel; muziekkorps
Zusammenklang	harmonie; samenklank	balans; evenwicht; harmonie

Verwante woorden van "samenklank":

samenklanken

Wiktionary: samenklank

Cross Translation:

From	To	Via
• samenklank	→ Harmonie	↔ harmony — agreement or accord
• samenklank	→ Harmonie	↔ harmony — music: two or more notes played simultaneously to produce a chord
• samenklank	→ Atmosphäre	↔ atmosphère — Couche d’air
• samenklank	→ Atmosphäre	↔ atmosphère — astronomie\|fr au singulier couche d’air qui environne une planète, en particulier la Terre.
• samenklank	→ Stimmung; Gestimmtsein; Einstellung; Gemütslage	↔ réglage — action de régler ou, résultat de cette action.
• samenklank	→ Stimmung; Gestimmtsein; Einstellung; Gemütslage; Ton	↔ ton — son d’une certaine fréquence.

Computer vertaling door derden: