Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- rust:
- rusten:
-
Wiktionary:
- rust → Stille, Ruhe, Ruhepause, Halbzeit, Halbzeitpause, Pause, Stützpunkt, Rüste, Frieden
- rust → RIF, Ruhe, Frieden, Erholung, Pause, Stillstand, Stille
- rusten → ruhen
- rusten → ruhen, ausruhen, entspannen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rust (Nederlands) in het Duits
rust:
-
de rust (gemoedsrust; sereniteit; gerustheid)
die Gemütsruhe -
de rust (vredigheid; kalmte)
-
de rust (rustigheid; vrede; kalmte)
-
de rust (rustpauze; rusttijd; verpozing; rustpoos)
Vertaal Matrix voor rust:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Erholungspause | rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing | |
Frieden | kalmte; rust; vredigheid | kalmte; stilheid; stilte |
Friedlichkeit | kalmte; rust; vredigheid | |
Gelassenheit | kalmte; rust; rustigheid; vrede | bedaardheid; berusting; geduld; gelatenheid; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemak; kalmheid; kalmte; lijdzaamheid; onverstoorbaarheid |
Gemütsruhe | gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit | |
Pause | rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing | onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing; werkpauze |
Ruhe | kalmte; rust; vredigheid | bedaardheid; geduld; gemak; kalmheid; kalmte; stilheid; stilte; stiltes |
Ruhepause | rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing | onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing |
Stille | kalmte; rust; vredigheid | kalmte; stilheid; stilte; stiltes; stilzwijgendheid; zwijgzaamheid |
Unerschütterlichkeit | kalmte; rust; rustigheid; vrede | |
- | stilte |
Verwante woorden van "rust":
Synoniemen voor "rust":
Antoniemen van "rust":
Verwante definities voor "rust":
Wiktionary: rust
rust
Cross Translation:
noun
rust
-
tijdloze toestand van kalmte
- rust → Stille
-
een tijdelijke toestand van ontspanning na arbeid, moeite of inspanning
-
pauze in een wedstrijd
- rust → Halbzeit; Halbzeitpause
-
moment van stilte in muziek
- rust → Pause
-
steunpunt
- rust → Stützpunkt
-
bevestigingspunt voor het want
- rust → Rüste
noun
-
Ruhe, beruhigende Stille
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rust | → RIF | ↔ RIP — abbreviation: rest in peace |
• rust | → Ruhe | ↔ calm — the state with absence of noise and disturbance |
• rust | → Ruhe; Frieden | ↔ peace — tranquility, quiet, harmony |
• rust | → Ruhe; Frieden | ↔ peace — state of mind |
• rust | → Ruhe; Erholung | ↔ rest — relief afforded by sleeping; sleep |
• rust | → Pause | ↔ rest — relief from exertion; state of quiet and recreation |
• rust | → Ruhe | ↔ rest — peace, freedom from trouble, tranquility |
• rust | → Ruhe | ↔ rest — repose afforded by death |
• rust | → Pause | ↔ rest — pause of a specified length in a piece of music |
• rust | → Ruhe; Stillstand | ↔ rest — physics: absence of motion |
• rust | → Pause | ↔ pause — suspension, interruption momentanée d’une action. |
• rust | → Ruhe; Stille; Pause | ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,. |
rust vorm van rusten:
-
rusten (uitrusten; relaxen; verpozen)
ausruhen; sich ausruhen; ruhen; sich erholen; pausieren-
ausruhen werkwoord
-
sich ausruhen werkwoord (ruhe mich aus, ruhst dich aus, ruht sich aus, ruhte sich aus, ruhtet euch aus, sich ausgeruht)
-
sich erholen werkwoord (erhole mich, erholst dich, erholt sich, erholte sich, erholtet euch, sich erholt)
-
Conjugations for rusten:
o.t.t.
- rust
- rust
- rust
- rusten
- rusten
- rusten
o.v.t.
- rustte
- rustte
- rustte
- rustten
- rustten
- rustten
v.t.t.
- heb gerust
- hebt gerust
- heeft gerust
- hebben gerust
- hebben gerust
- hebben gerust
v.v.t.
- had gerust
- had gerust
- had gerust
- hadden gerust
- hadden gerust
- hadden gerust
o.t.t.t.
- zal rusten
- zult rusten
- zal rusten
- zullen rusten
- zullen rusten
- zullen rusten
o.v.t.t.
- zou rusten
- zou rusten
- zou rusten
- zouden rusten
- zouden rusten
- zouden rusten
diversen
- rust!
- rust!
- gerust
- rustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rusten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausruhen | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | |
pausieren | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | pauzeren |
ruhen | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | |
sich ausruhen | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | |
sich erholen | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | bekomen; opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; zich hervinden |
Wiktionary: rusten
rusten
Cross Translation:
verb
-
werk of andere activiteit staken om het lichaam in staat te stellen weer op krachten te komen
- rusten → ruhen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rusten | → ruhen | ↔ rest — intransitive: take repose |
• rusten | → ausruhen; entspannen | ↔ reposer — Cesser de travailler, d’agir, d’être en mouvement, pour faire disparaître la fatigue. |