Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- rouleren:
-
Wiktionary:
- rouleren → umgehen, herumgehen, umlaufen, zirkulieren, kreisen, im Umlauf sein, kursieren, auf und ab gehen, verkehren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rouleren (Nederlands) in het Duits
rouleren:
-
rouleren (circuleren)
Conjugations for rouleren:
o.t.t.
- rouleer
- rouleert
- rouleert
- rouleren
- rouleren
- rouleren
o.v.t.
- rouleerde
- rouleerde
- rouleerde
- rouleerden
- rouleerden
- rouleerden
v.t.t.
- ben gerouleerd
- bent gerouleerd
- is gerouleerd
- zijn gerouleerd
- zijn gerouleerd
- zijn gerouleerd
v.v.t.
- was gerouleerd
- was gerouleerd
- was gerouleerd
- waren gerouleerd
- waren gerouleerd
- waren gerouleerd
o.t.t.t.
- zal rouleren
- zult rouleren
- zal rouleren
- zullen rouleren
- zullen rouleren
- zullen rouleren
o.v.t.t.
- zou rouleren
- zou rouleren
- zou rouleren
- zouden rouleren
- zouden rouleren
- zouden rouleren
diversen
- rouleer!
- rouleert!
- gerouleerd
- roulerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
rouleren (roulatie; circulatie; omloop)
Vertaal Matrix voor rouleren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Kreislauf | circulatie; omloop; roulatie; rouleren | cyclus; kringloop |
Kreisläufe | circulatie; omloop; roulatie; rouleren | |
Rundlauf | circulatie; omloop; roulatie; rouleren | |
Umlauf | circulatie; omloop; roulatie; rouleren | |
Zirkulation | circulatie; omloop; roulatie; rouleren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
inUmlaufsein | circuleren; rouleren | |
kreisen | circuleren; rouleren | cirkelen |
umlaufen | circuleren; rouleren | langs een omweg lopen; omlopen |
zirkulieren | circuleren; rouleren | circuleren; in omloop zijn |
Wiktionary: rouleren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rouleren | → umgehen; herumgehen; umlaufen; zirkulieren; kreisen; im Umlauf sein; kursieren; auf und ab gehen; verkehren | ↔ circuler — Se mouvoir circulairement. |