Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rillen (Nederlands) in het Duits

rillen:

rillen werkwoord (ril, rilt, rilde, rilden, gerild)

  1. rillen (beven; bibberen)
    zittern; beben; bibbern; frösteln; zucken; vibrieren
    • zittern werkwoord (zittere, zitterst, zittert, zitterte, zittertet, gezittert)
    • beben werkwoord (bebe, bebst, bebt, bebte, bebtet, gebebt)
    • bibbern werkwoord
    • frösteln werkwoord (fröstle, fröstelst, fröstelt, fröstelte, frösteltet, gefröstelt)
    • zucken werkwoord (zucke, zuckst, zuckt, zuckte, zucktet, gezuckt)
    • vibrieren werkwoord (vibriere, vibrierst, vibriert, vibrierte, vibriertet, vibriert)

Conjugations for rillen:

o.t.t.
  1. ril
  2. rilt
  3. rilt
  4. rillen
  5. rillen
  6. rillen
o.v.t.
  1. rilde
  2. rilde
  3. rilde
  4. rilden
  5. rilden
  6. rilden
v.t.t.
  1. heb gerild
  2. hebt gerild
  3. heeft gerild
  4. hebben gerild
  5. hebben gerild
  6. hebben gerild
v.v.t.
  1. had gerild
  2. had gerild
  3. had gerild
  4. hadden gerild
  5. hadden gerild
  6. hadden gerild
o.t.t.t.
  1. zal rillen
  2. zult rillen
  3. zal rillen
  4. zullen rillen
  5. zullen rillen
  6. zullen rillen
o.v.t.t.
  1. zou rillen
  2. zou rillen
  3. zou rillen
  4. zouden rillen
  5. zouden rillen
  6. zouden rillen
diversen
  1. ril!
  2. rilt!
  3. gerild
  4. rillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

rillen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het rillen (bibberen)
    Schlottern; Zittern

Vertaal Matrix voor rillen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schlottern bibberen; rillen
Zittern bibberen; rillen bibberatie; tremor; trilling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beben beven; bibberen; rillen beven; bibberen; heen en weer bewegen; klappertanden; kleumen; koulijden; schudden; sidderen; trillen
bibbern beven; bibberen; rillen beven; schudden; trillen
frösteln beven; bibberen; rillen bibberen; klappertanden; kleumen; koulijden
vibrieren beven; bibberen; rillen beven; heen en weer bewegen; schudden; sidderen; trillen; vibreren
zittern beven; bibberen; rillen beven; bibberen; klappertanden; kleumen; koulijden; sidderen; trillen; vibreren; zinderen
zucken beven; bibberen; rillen beven; sidderen; stuiptrekken; trillen; vibreren

Wiktionary: rillen


Cross Translation:
FromToVia
rillen flattern quiver — shake or move with slight and tremulous motion
rillen zittern shiver — to tremble or shake
rillen zittern; beben; schlottern; zucken trembler — Être agité de petites et fréquentes secousses. (Sens général)
rillen erbeben; erschaudern; erzittern; zucken tressailliréprouver une agitation vif et passager à la suite d’une émotion subite.

Computer vertaling door derden: