Rechts in het Duits vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

rechts:
- rechts; auf der rechten Seite; recht
recht:
- Recht; Gerechtigkeit; Anspruch; Berechtigung; Ungeschriebenes Gesetz; Gewohnheitsrecht; Rechtstitel; Rechtsprechung; Jurisdiktion; Gerichtsbarkeit
- geradlinig; schnurgerade; kerzengerade
Wiktionary:
- rechts → rechts
- rechts → rechts, Rechte, gerade, aufrecht, direkt, gradlinig, unmittelbar, rechtwinklig, bieder, loyal, rechter, geradeaus
- recht → gerade
- recht → Anrecht
- recht → Gerechtigkeit, Recht, juristisch, rechtlich, gerade, steil, aufrecht, direkt, gradlinig, unmittelbar, recht, rechts, rechtwinklig, bieder, loyal, rechter, geradeaus, Befugnis, exakt, akkurat, genau, sorgfältig, ordentlich, pünktlich, richtig, präzis, zutreffend, Steuer, Abgabe, Steuerabgabe, billig, gerecht

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rechts (Nederlands) in het Duits

rechts:

rechts bijvoeglijk naamwoord

rechts
rechts; auf der rechten Seite; recht
- rechts bijvoeglijk naamwoord
- auf der rechten Seite bijvoeglijk naamwoord
- recht bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rechts:

Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
recht		precies goed
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auf der rechten Seite	rechts
recht	rechts	eerlijk; fair; rechtaan
rechts	rechts

Verwante woorden van "rechts":

rechtse, recht

Synoniemen voor "rechts":

conservatief

Antoniemen van "rechts":

links; progressief

Verwante definities voor "rechts":

politiek niet bereid tot verandering¹
- dit is een rechtse partij¹
wat zich niet aan de kant van je hart bevindt¹
- in Nederland moet je rechts rijden¹
wie het handigst is met zijn rechterhand¹
- ik ben rechts, mijn kinderen zijn links¹

Wiktionary: rechts

rechts

adjective

tegenovergestelde van links
- rechts → rechts

rechts

die politisch konservative Richtung charakterisierend
- rechts → rechts
die gegensätzliche Richtung/ Seite zu links. Dieser Pfeil \rightarrow \! zeigt nach rechts
- rechts → rechts

Cross Translation:

From	To	Via
• rechts	→ rechts	↔ right — of direction
• rechts	→ rechts	↔ right — on the right side
• rechts	→ Rechte	↔ right — right, not left, side
• rechts	→ rechts; gerade; aufrecht; direkt; gradlinig; unmittelbar; rechtwinklig; bieder; loyal; rechter; geradeaus	↔ droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
• rechts	→ Rechte	↔ droite — côté droit.

recht:

recht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de recht (gerechtigheid)
Recht; die Gerechtigkeit
- Recht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gerechtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
de recht (gewoonterecht)
Recht; der Anspruch; die Berechtigung; Ungeschriebenes Gesetz; Gewohnheitsrecht
- Recht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Anspruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Berechtigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ungeschriebenes Gesetz [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gewohnheitsrecht [das ~] zelfstandig naamwoord
de recht (rechtstitel; aanspraak; rechtsgrond; titel)
der Rechtstitel
- Rechtstitel [der ~] zelfstandig naamwoord
de recht (rechtspleging; rechtspraak)
die Rechtsprechung; die Gerechtigkeit; die Jurisdiktion; die Gerichtsbarkeit
- Rechtsprechung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerechtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Jurisdiktion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gerichtsbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

recht bijvoeglijk naamwoord

recht (lijnrecht; loodrecht; kaarsrecht)
geradlinig; schnurgerade; kerzengerade
- geradlinig bijvoeglijk naamwoord
- schnurgerade bijvoeglijk naamwoord
- kerzengerade bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor recht:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anspruch	gewoonterecht; recht	claim; prijslijst; tarievenlijst; veeleisendheid
Berechtigung	gewoonterecht; recht	gegrondheid; gerechtigdheid; machtiging; prijslijst; tarievenlijst
Gerechtigkeit	gerechtigheid; recht; rechtspleging; rechtspraak	eerlijkheid; eigenschap van rechtvaardigheid; gelijk; oprechtheid; rechtschapenheid; rechtvaardigheid; waarheidszin
Gerichtsbarkeit	recht; rechtspleging; rechtspraak	jurisdictie; jurisprudentie; rechtsbevoegdheid; rechtsgebied; rechtsgebieden; rechtspraak
Gewohnheitsrecht	gewoonterecht; recht	gewoonterecht
Jurisdiktion	recht; rechtspleging; rechtspraak	jurisdictie; jurisprudentie; rechtsbevoegdheid
Recht	gerechtigheid; gewoonterecht; recht	bevoegdheid; bezit; bezittingen; eigendom; eigenschap van rechtvaardigheid; gelijk; goederen; have; rechtvaardigheid
Rechtsprechung	recht; rechtspleging; rechtspraak	jurisdictie; jurisprudentie; rechtsbevoegdheid
Rechtstitel	aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel	geldige titel
Ungeschriebenes Gesetz	gewoonterecht; recht
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geradlinig	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; linea recta; lineair; recht door zee; rechtlijnig; rechtstreeks; regelrecht
kerzengerade	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; kaarsrecht; linea recta; loodrecht; overeind; recht door zee; rechtop; rechtopstaand; rechtstreeks; regelrecht; zeer recht
schnurgerade	kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht	direct; duidelijk; frontaal; klassikaal; linea recta; openlijk; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht; ronduit

Verwante woorden van "recht":

rechtheid, rechten, rechts, rechte

Antoniemen van "recht":

schuin; krom; onrecht; plicht; taak

Verwante definities voor "recht":

breisteek waarbij de steken aan de voorkant zijn ingestoken¹
- deze sjaal is recht gebreid¹
geheel van wetten en regels¹
- dit is in strijd met het Nederlandse recht¹
horizontaal of verticaal¹
- het schilderij hangt recht¹
niet gebogen¹
- teken een rechte lijn¹
wat eerlijk en rechtvaardig is¹
- je moet hem wel recht doen¹
wat je mag doen of hebben¹
- iedereen heeft recht op onderwijs¹

Wiktionary: recht

recht

adjective

nicht gebogen oder gekrümmt
- gerade → recht

noun

Berechtigung, eine Sache zu erwerben oder in Anspruch zu nehmen
- Anrecht → recht; aanspraak

Cross Translation:

From	To	Via
• recht	→ Gerechtigkeit	↔ justice — fairness, especially with regard to punishment
• recht	→ Recht	↔ law — body of rules and standards to be applied by courts
• recht	→ juristisch; rechtlich	↔ legal — relating to the law or to lawyers
• recht	→ gerade	↔ right — straight, not bent
• recht	→ Recht	↔ right — legal or moral entitlement
• recht	→ steil	↔ sheer — straight up and down; vertical; perpendicular
• recht	→ gerade	↔ straight — not crooked or bent
• recht	→ aufrecht; direkt; gerade; gradlinig; unmittelbar; recht	↔ direct — Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
• recht	→ rechts; gerade; aufrecht; direkt; gradlinig; unmittelbar; rechtwinklig; bieder; loyal; rechter; geradeaus	↔ droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
• recht	→ Recht; Befugnis	↔ droit — philosophie\|fr fondement des règles, des codes, qui régissent les rapports des hommes dans la société.
• recht	→ exakt; akkurat; genau; sorgfältig; ordentlich; pünktlich; richtig; präzis; recht; zutreffend	↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
• recht	→ Steuer; Abgabe; Steuerabgabe	↔ impôt — charge public, droit imposer sur certaines choses.
• recht	→ recht; richtig; zutreffend; billig; gerecht	↔ juste — Qui est conforme au droit, à la raison et à la justice.
• recht	→ Abgabe; Steuer; Steuerabgabe	↔ taxe — (vieilli) fixation faite officiellement du prix des denrées, des frais de justice, du port des lettres, etc.

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal rechts van Nederlands naar Duits

Uitgebreide vertaling voor rechts (Nederlands) in het Duits

rechts:

rechts bijvoeglijk naamwoord

rechts

Vertaal Matrix voor rechts:

Verwante woorden van "rechts":

Synoniemen voor "rechts":

Antoniemen van "rechts":

Verwante definities voor "rechts":

Wiktionary: rechts

recht:

recht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de recht (gerechtigheid)

de recht (gewoonterecht)

de recht (rechtstitel; aanspraak; rechtsgrond; titel)

de recht (rechtspleging; rechtspraak)

recht bijvoeglijk naamwoord

recht (lijnrecht; loodrecht; kaarsrecht)

Vertaal Matrix voor recht:

Verwante woorden van "recht":

Antoniemen van "recht":

Verwante definities voor "recht":

Wiktionary: recht