Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ratel:
  2. ratelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ratel (Nederlands) in het Duits

ratel:

ratel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ratel
    der Rammler; der Klapper; die Rassel; Plappermaul; die Plappertasche; die Klappe; die Plaudertasche

Vertaal Matrix voor ratel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Klappe ratel bek; flap; kinderspeeltje; muil; rammelaar; smoel; smoelwerk; waffel
Klapper ratel applaudisseur; hit; kasstuk; klapper; klepel; kleppel; klepper; knalbonbon; kraker; rotje; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
Plappermaul ratel
Plappertasche ratel kinderspeeltje; rammelaar
Plaudertasche ratel
Rammler ratel
Rassel ratel kinderspeeltje; klepel; kleppel; klepper; rammelaar

Verwante woorden van "ratel":

  • ratelen, ratels, rateltje, rateltjes

Wiktionary: ratel


Cross Translation:
FromToVia
ratel Ratsche bartelle — Crécelle à moulinet
ratel Knarre cliquet — arts|fr mécanique|fr Petit levier dont on se servir pour empêcher qu’une roue qui tourner dans un sens pouvoir se mouvoir dans un sens contraire.
ratel Ratsche crécelle — Jouet de bébé (1)

ratelen:

ratelen werkwoord (ratel, ratelt, ratelde, ratelden, gerateld)

  1. ratelen (kwebbelen; kletsen; babbelen)
    schwatzen; schnattern
    • schwatzen werkwoord (schwatze, schwatzt, schwatzte, schwatztet, geschwatzt)
    • schnattern werkwoord (schnattere, schnatterst, schnattert, schnatterte, schnattertet, geschnattert)

Conjugations for ratelen:

o.t.t.
  1. ratel
  2. ratelt
  3. ratelt
  4. ratelen
  5. ratelen
  6. ratelen
o.v.t.
  1. ratelde
  2. ratelde
  3. ratelde
  4. ratelden
  5. ratelden
  6. ratelden
v.t.t.
  1. heb gerateld
  2. hebt gerateld
  3. heeft gerateld
  4. hebben gerateld
  5. hebben gerateld
  6. hebben gerateld
v.v.t.
  1. had gerateld
  2. had gerateld
  3. had gerateld
  4. hadden gerateld
  5. hadden gerateld
  6. hadden gerateld
o.t.t.t.
  1. zal ratelen
  2. zult ratelen
  3. zal ratelen
  4. zullen ratelen
  5. zullen ratelen
  6. zullen ratelen
o.v.t.t.
  1. zou ratelen
  2. zou ratelen
  3. zou ratelen
  4. zouden ratelen
  5. zouden ratelen
  6. zouden ratelen
en verder
  1. is gerateld
  2. zijn gerateld
diversen
  1. ratel!
  2. ratelt!
  3. gerateld
  4. ratelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ratelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schnattern babbelen; kletsen; kwebbelen; ratelen bibberen; kakelen; klappertanden; kletspraat verkopen; kleumen; koulijden; kwaken; kwetteren; lullen; snateren; zeveren; zwammen; zwetsen
schwatzen babbelen; kletsen; kwebbelen; ratelen babbelen; bomen; een boom opzetten; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lullen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen

Verwante woorden van "ratelen":