Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- rantsoeneren:
-
Wiktionary:
- rantsoeneren → rationieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rantsoeneren (Nederlands) in het Duits
rantsoeneren:
-
rantsoeneren (distribueren)
distribuieren; verteilen; zuteilen; rationieren-
distribuieren werkwoord (distribuiere, distribuierst, distribuiert, distribuierte, distribuiertet, distribuiert)
-
Conjugations for rantsoeneren:
o.t.t.
- rantsoeneer
- rantsoeneert
- rantsoeneert
- rantsoeneren
- rantsoeneren
- rantsoeneren
o.v.t.
- rantsoeneerde
- rantsoeneerde
- rantsoeneerde
- rantsoeneerden
- rantsoeneerden
- rantsoeneerden
v.t.t.
- heb gerantsoeneerd
- hebt gerantsoeneerd
- heeft gerantsoeneerd
- hebben gerantsoeneerd
- hebben gerantsoeneerd
- hebben gerantsoeneerd
v.v.t.
- had gerantsoeneerd
- had gerantsoeneerd
- had gerantsoeneerd
- hadden gerantsoeneerd
- hadden gerantsoeneerd
- hadden gerantsoeneerd
o.t.t.t.
- zal rantsoeneren
- zult rantsoeneren
- zal rantsoeneren
- zullen rantsoeneren
- zullen rantsoeneren
- zullen rantsoeneren
o.v.t.t.
- zou rantsoeneren
- zou rantsoeneren
- zou rantsoeneren
- zouden rantsoeneren
- zouden rantsoeneren
- zouden rantsoeneren
en verder
- ben gerantsoeneerd
- bent gerantsoeneerd
- is gerantsoeneerd
- zijn gerantsoeneerd
- zijn gerantsoeneerd
- zijn gerantsoeneerd
diversen
- rantsoeneer!
- rantsoeneert!
- gerantsoeneerd
- ranntsoenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rantsoeneren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
distribuieren | distribueren; rantsoeneren | distribueren; ronddelen; rondgeven; rondreiken; trakteren; uitdelen; uitreiken; verdelen |
rationieren | distribueren; rantsoeneren | |
verteilen | distribueren; rantsoeneren | distribueren; doorgeven; onderverdelen; ronddelen; rondgeven; rondreiken; rondstrooien; spreiden; trakteren; uitdelen; uitreiken; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdelen; verdeler; verspreiden; verstrooien |
zuteilen | distribueren; rantsoeneren | bedelen; begiftigen; beschenken; gunnen; iets toekennen; indelen bij; ronddelen; rondgeven; rondreiken; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitdelen; uitreiken; verdelen |
Wiktionary: rantsoeneren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rantsoeneren | → rationieren | ↔ ration — to portion out, especially during a shortage of supply |
Computer vertaling door derden: