Rampzaligheid in het Duits vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

rampzaligheid:
- Elend; Unglück; Schicksalsschläge; Schicksalsschlag
rampzalig:
- katastrophal; unglücklich; unselig; elend; verhängnisvoll; unheilvoll; unglückselig; armselig; fatal
Wiktionary:
- rampzalig → katastrophal
- rampzalig → desaströs, katastrophal

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rampzaligheid (Nederlands) in het Duits

rampzaligheid:

rampzaligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de rampzaligheid (noodlottigheid)
Elend; Unglück; der Schicksalsschläge; der Schicksalsschlag
- Elend [das ~] zelfstandig naamwoord
- Unglück [das ~] zelfstandig naamwoord
- Schicksalsschläge [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schicksalsschlag [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rampzaligheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Elend	noodlottigheid; rampzaligheid	armoede; barheid; behoeftigheid; ellende; gebrek; malheur; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheid; nood; noodtoestand; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; penarie; probleem; problemen; ramp; rampspoed; rottigheid; sores; tegenslag; tegenspoed; terugslag; zorgen
Schicksalsschlag	noodlottigheid; rampzaligheid	behoeftigheid; ellende; kommer; kwel; malheur; misère; moeilijkheden; nood; noodwendigheid; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
Schicksalsschläge	noodlottigheid; rampzaligheid	behoeftigheid; ellende; kommer; kwel; malheur; misère; moeilijkheden; nood; noodwendigheid; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
Unglück	noodlottigheid; rampzaligheid	behoeftigheid; ellende; kommer; kwel; malheur; misère; moeilijkheden; nood; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag

Verwante woorden van "rampzaligheid":

rampzaligheden, rampzalig

rampzalig:

rampzalig bijvoeglijk naamwoord

rampzalig (catastrofaal; rampspoedig)
katastrophal; unglücklich; unselig; elend; verhängnisvoll; unheilvoll; unglückselig
- katastrophal bijvoeglijk naamwoord
- unglücklich bijvoeglijk naamwoord
- unselig bijvoeglijk naamwoord
- elend bijvoeglijk naamwoord
- verhängnisvoll bijvoeglijk naamwoord
- unheilvoll bijvoeglijk naamwoord
- unglückselig bijvoeglijk naamwoord
rampzalig (armzalig; ellendig; erg; deerniswekkend; erbarmelijk; bar)
armselig
- armselig bijvoeglijk naamwoord
rampzalig (ongelukkig; funest; noodlottig; ellendig)
unglücklich; katastrophal; verhängnisvoll; elend; fatal; unglückselig; unselig; unheilvoll
- unglücklich bijvoeglijk naamwoord
- katastrophal bijvoeglijk naamwoord
- verhängnisvoll bijvoeglijk naamwoord
- elend bijvoeglijk naamwoord
- fatal bijvoeglijk naamwoord
- unglückselig bijvoeglijk naamwoord
- unselig bijvoeglijk naamwoord
- unheilvoll bijvoeglijk naamwoord
rampzalig (noodlottig; fnuikend; fataal)
katastrophal; verhängnisvoll; unheilvoll; unglückselig; fatal; unselig
- katastrophal bijvoeglijk naamwoord
- verhängnisvoll bijvoeglijk naamwoord
- unheilvoll bijvoeglijk naamwoord
- unglückselig bijvoeglijk naamwoord
- fatal bijvoeglijk naamwoord
- unselig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rampzalig:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
armselig	armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig	arm; armelijk; armoedig; armzalig; berooid; flodderig; haveloos; inferieur; karig; luizig; luttel; mager; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onooglijk; onvolgroeid; pover; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; weinig; zwak
elend	catastrofaal; ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	akelig; armoedig; belabberd; beroerd; ellendig; flodderig; godgeklaagd; haveloos; hemeltergend; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; lamenterend; lamlendig; lamzalig; naar; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; ten hemel schreiend; verlopen; weeklagend; zeer ergerlijk
fatal	ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig	desastreus; dodelijk; fataal; zeer slecht
katastrophal	catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	desastreus; rampspoedig; vol tegenslag; zeer slecht
unglücklich	catastrofaal; ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	onfortuinlijk; ongelukkig; onzalig; rampspoedig; vol tegenslag
unglückselig	catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	atheïstisch; goddeloos; godloos; rampspoedig; vol tegenslag
unheilvoll	catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	atheïstisch; goddeloos; godloos; heilloos; noodlottig; rampspoedig; vol tegenslag
unselig	catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	heilloos; noodlottig; rampspoedig; vol tegenslag
verhängnisvoll	catastrofaal; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampspoedig; rampzalig	dodelijk; fataal

Verwante woorden van "rampzalig":

rampzaligheid, rampzaliger, rampzaligere, rampzaligst, rampzaligste, rampzalige

Wiktionary: rampzalig

rampzalig

adjective

op een ramp uitdraaiend
- rampzalig → katastrophal

Cross Translation:

From	To	Via
• rampzalig	→ desaströs; katastrophal	↔ disastrous — of the nature of a disaster; calamitous

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal rampzaligheid van Nederlands naar Duits

Uitgebreide vertaling voor rampzaligheid (Nederlands) in het Duits

rampzaligheid:

rampzaligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de rampzaligheid (noodlottigheid)

Vertaal Matrix voor rampzaligheid:

Verwante woorden van "rampzaligheid":

rampzalig:

rampzalig bijvoeglijk naamwoord

rampzalig (catastrofaal; rampspoedig)

rampzalig (armzalig; ellendig; erg; deerniswekkend; erbarmelijk; bar)

rampzalig (ongelukkig; funest; noodlottig; ellendig)

rampzalig (noodlottig; fnuikend; fataal)

Vertaal Matrix voor rampzalig:

Verwante woorden van "rampzalig":

Wiktionary: rampzalig