Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- proper:
-
Wiktionary:
- proper → rein, sauber, eigen, eigenlich, wahr, wirklich, geeignet, tauglich, einfach, einfältig, blank, reinlich, absolut, losgelöst, beziehungslos, uneingeschränkt, unumschränkt, unabhängig, unvermischt
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor proper (Nederlands) in het Duits
proper:
-
proper (netjes; zorgvuldig; keurig)
säuberlich-
säuberlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
proper (schoon; zindelijk)
sauber; aufgeräumt; reinlich; sauber und rein; gepflegt; ordentlich; hygienisch; rein; geordnet-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeräumt bijvoeglijk naamwoord
-
reinlich bijvoeglijk naamwoord
-
sauber und rein bijvoeglijk naamwoord
-
gepflegt bijvoeglijk naamwoord
-
ordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
hygienisch bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
geordnet bijvoeglijk naamwoord
-
-
proper (schoon; zuiver)
sauber; aufgeräumt; sauber und rein; ordentlich-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeräumt bijvoeglijk naamwoord
-
sauber und rein bijvoeglijk naamwoord
-
ordentlich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor proper:
Verwante woorden van "proper":
Wiktionary: proper
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• proper | → rein; sauber | ↔ clean — not dirty |
• proper | → eigen; eigenlich; wahr; wirklich; geeignet; tauglich | ↔ propre — Qui appartenir exclusivement à une personne ou à une chose. |
• proper | → einfach; einfältig; blank; rein; reinlich; sauber; absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt | ↔ pur — Qui est sans mélange. |