Nederlands

Uitgebreide vertaling voor proper (Nederlands) in het Duits

proper:

proper bijvoeglijk naamwoord

  1. proper (netjes; zorgvuldig; keurig)
    säuberlich
  2. proper (schoon; zindelijk)
    sauber; aufgeräumt; reinlich; sauber und rein; gepflegt; ordentlich; hygienisch; rein; geordnet
  3. proper (schoon; zuiver)
    sauber; aufgeräumt; sauber und rein; ordentlich

Vertaal Matrix voor proper:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgeräumt proper; schoon; zindelijk; zuiver netjes; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt; schoon
geordnet proper; schoon; zindelijk geordend; gepland; gerangschikt; goed geordend; methodisch; opgeruimd; ordelijk; planmatig; stelselmatig; systematisch; welgeordend
gepflegt proper; schoon; zindelijk aangekleed; beschaafd; chic; decent; deftig; eerbaar; elegant; esthetisch; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gedistingeerd; gekleed; manierlijk; met zorg aangekweekt; modieuze verfijning; netjes; ontwikkeld; opgeruimd; ordelijk; schoon; smaakvol; stijlvol; verfijnd; vooraanstaand; voornaam; welvoeglijk
hygienisch proper; schoon; zindelijk blakend; fit; getraind; gezond; hygiënisch
ordentlich proper; schoon; zindelijk; zuiver behoorlijk; betamelijk; correct; danig; deugdzaam; duchtig; eerzaam; fatsoenlijk; goed geordend; keurig; methodisch; netjes; onberispelijk; onbesproken; opgeruimd; ordelijk; ordentelijk; planmatig; schoon; stelselmatig; systematisch; welgeordend; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
rein proper; schoon; zindelijk cru; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; natuurlijk; net; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
reinlich proper; schoon; zindelijk hygiënisch
sauber proper; schoon; zindelijk; zuiver brandschoon; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygienisch; hygiënisch; klinkklaar; kuis; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; opgeruimd; ordelijk; pure; puur; rechttoe; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; welvoeglijk; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
sauber und rein proper; schoon; zindelijk; zuiver hygiënisch
säuberlich keurig; netjes; proper; zorgvuldig

Verwante woorden van "proper":


Wiktionary: proper


Cross Translation:
FromToVia
proper rein; sauber clean — not dirty
proper eigen; eigenlich; wahr; wirklich; geeignet; tauglich propre — Qui appartenir exclusivement à une personne ou à une chose.
proper einfach; einfältig; blank; rein; reinlich; sauber; absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt pur — Qui est sans mélange.

Verwante vertalingen van proper