Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor proefje (Nederlands) in het Duits

proefje:

proefje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het proefje (specimen; monster; staal; )
    Muster; die Probe; Modell; Exempel; Exemplar; Beispiel; der Entwurf
    • Muster [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Probe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Modell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Exempel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Exemplar [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Beispiel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Entwurf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor proefje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beispiel model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje voorbeeld
Entwurf model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje Concept; concept; klad; kladjes; kladwerk; laag; model; niveau; ontwerp; peil; plan; proefversie; schets; schetstekening; schrijfsels; stand; tekening; toonbeeld; voorbeeld; voorlopig ontwerp
Exempel model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje exemplaar; voorbeeld
Exemplar model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje exemplaar; voorbeeld
Modell model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje fotomodel; mannequin; maquette; model; prototype; schildersmodel
Muster model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje dessin; dessins; kleurenstaal; model; motief; motieven; patronen; patroon; prototype; raderblad; sample; tekening
Probe model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje auditie; beproeving; ernstige toetsing; proef; proeftijd; voorproefje

Verwante woorden van "proefje":


proefje vorm van proef:

proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de proef (auditie)
    die Probe; die Prüfung; die Auditie; der Test
    • Probe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Prüfung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Auditie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Test [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de proef (test)
    die Prüfung; der Test
    • Prüfung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Test [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. de proef (experiment; proefneming)
    Experiment; der Versuch; der Test
    • Experiment [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Versuch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Test [der ~] zelfstandig naamwoord

proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de proef
    die Erprobung

Vertaal Matrix voor proef:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auditie auditie; proef
Erprobung proef aanvechting; bekoring; beproeving; ernstige toetsing; proefwerk; repetitie; seductie; temptatie; test; toets; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
Experiment experiment; proef; proefneming aanvechting; bekoring; probeersel; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
Probe auditie; proef beproeving; ernstige toetsing; model; monster; proefje; proeftijd; proeve; specimen; staal; staaltje; voorproefje
Prüfung auditie; proef; test aanvechting; bekoring; beproeving; bezoeking; boetedoening; boetstraf; computertoets; controle; eindexamen; ergernis; ernstige toetsing; examen; exploratie; grief; inspectie; kwelling; nood; onderzoek; proefwerk; repetitie; schoolexamen; seductie; temptatie; tentamen; test; toets; universitair examen; validatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking; vuurproef
Test auditie; experiment; proef; proefneming; test beproeving; computertoets; controleren; eindexamen; ernstige toetsing; examen; probeersel; proefwerk; repetitie; tentamen; test; toets; universitair examen
Versuch experiment; proef; proefneming inspanning; poging; probeersel

Verwante woorden van "proef":


Wiktionary: proef


Cross Translation:
FromToVia
proef Experiment; Versuch experiment — test under controlled conditions
proef Probe test — challenge, trial
proef Probe; Prüfung; Experiment; Versuch essai — test
proef Muster; Probe; Probestück; Spezimen spécimenmodèle ; échantillon.
proef Probe test — Test d’essai
proef Test; Prüfung; Probe épreuve — Action d’éprouver, essai, expérience qu’on fait de quelque chose ou à quelqu’un. (Sens général)