Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pof:
  2. poffen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pof (Nederlands) in het Duits

pof:

pof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pof (bons)
    der Stoß; der Krach; der Schlag; der Knall; der Bums
    • Stoß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Krach [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Knall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bums [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pof:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bums bons; pof dreun; duw; duwtje; hengst; klap; knal; kwak; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; smak; stoot; stootje; zet
Knall bons; pof bam; dreun; explosie; klap; knal; kwak; ontploffing; plof; smak
Krach bons; pof botsing; conflict; dreun; gedruis; gevecht; herrie; kabaal; kamp; klap; knal; krach; kwak; lawaai; leven; onenigheid; opstootje; ordeverstoring; rel; rumoer; ruzie; smak; spektakel; stennis; strijd; tumult; twist; worsteling
Schlag bons; pof bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; conciërge; dreun; duivenhok; duiventil; duw; duwtje; flits; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; olifantspijp; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; portier; ras; slag; soort; soulpijp; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; uithaal; vuistslag; wijde broekspijp; zet
Stoß bons; pof accumulatie; botsing; conflict; duw; duwtje; harde slag; hoop; hort; klap; onenigheid; opeen knallen; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; por; ruzie; schok; schokkende beweging; schop; stapel; stoot; stootje; trap; twist; voetbeweging; zet; zwemslag

Verwante woorden van "pof":


Wiktionary: pof

pof
  1. umgangssprachlich: der Vorgang des borgen
noun
  1. redensartlich für den Vorgang des borgen

pof vorm van poffen:

poffen werkwoord (pof, poft, pofte, poften, gepoft)

  1. poffen (kastanjes poffen)
  2. poffen (op krediet kopen)
    auf Pump kaufen; auf Kredit kaufen
    • auf Pump kaufen werkwoord (kaufe auf Pump, kaufst auf Pump, kauft auf Pump, kaufte auf Pump, kauftet auf Pump, auf Pump gekauft)
    • auf Kredit kaufen werkwoord (kaufe auf Kredit, kaufst auf Kredit, kauft auf Kredit, kaufte auf Kredit, kauftet auf Kredit, auf Kredit gekauft)

Conjugations for poffen:

o.t.t.
  1. pof
  2. poft
  3. poft
  4. poffen
  5. poffen
  6. poffen
o.v.t.
  1. pofte
  2. pofte
  3. pofte
  4. poften
  5. poften
  6. poften
v.t.t.
  1. heb gepoft
  2. hebt gepoft
  3. heeft gepoft
  4. hebben gepoft
  5. hebben gepoft
  6. hebben gepoft
v.v.t.
  1. had gepoft
  2. had gepoft
  3. had gepoft
  4. hadden gepoft
  5. hadden gepoft
  6. hadden gepoft
o.t.t.t.
  1. zal poffen
  2. zult poffen
  3. zal poffen
  4. zullen poffen
  5. zullen poffen
  6. zullen poffen
o.v.t.t.
  1. zou poffen
  2. zou poffen
  3. zou poffen
  4. zouden poffen
  5. zouden poffen
  6. zouden poffen
en verder
  1. is gepoft
  2. zijn gepoft
diversen
  1. pof!
  2. poft!
  3. gepoft
  4. poffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor poffen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kastanien rösten kastanjes poffen; poffen
auf Kredit kaufen op krediet kopen; poffen op afbetaling kopen
auf Pump kaufen op krediet kopen; poffen

Verwante woorden van "poffen":


Wiktionary: poffen

poffen
verb
  1. in eigen vocht gaar laten worden
poffen
  1. trockenes, fettloses Erhitzen von pflanzlichen Lebensmitteln bei etwa 300 °C