Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. plusminus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plusminus (Nederlands) in het Duits

plusminus:

plusminus bijwoord

  1. plusminus (ongeveer; ruwweg; omstreeks; circa; pakweg)
    ungefähr; plusminus; rund; geschätzt

Vertaal Matrix voor plusminus:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geschätzt circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg bepaald; een zekere; gedetermineerd; geschat; gewaardeerd; geziene; hooggeschat; welkome
plusminus circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg
rund circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg bol; bolstaand; om
ungefähr circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg ca.; omtrent; ongeveer

Wiktionary: plusminus

plusminus
adverb
  1. nicht genau bestimmt
  2. etwa, ungefähr