Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pijpen (Nederlands) in het Duits

pijpen:

pijpen werkwoord (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)

  1. pijpen (fluiten; blazen)
    blasen; pfeifen; flöten
    • blasen werkwoord (blase, bläst, bliest, geblasen)
    • pfeifen werkwoord (pfeife, pfeifst, pfeift, pfiff, pfifft, gepfiffen)
    • flöten werkwoord (flöte, flötest, flötet, flötete, flötetet, geflötet)
  2. pijpen (fellatio doen; afzuigen; zuigen)
    saugen; lutschen; blasen
    • saugen werkwoord (sauge, saugst, saugt, saugte, saugtet, gesaugt)
    • lutschen werkwoord (lutsche, lutschest, lutscht, lutschte, lutschtet, gelutscht)
    • blasen werkwoord (blase, bläst, bliest, geblasen)

Conjugations for pijpen:

o.t.t.
  1. pijp
  2. pijpt
  3. pijpt
  4. pijpen
  5. pijpen
  6. pijpen
o.v.t.
  1. pijpte
  2. pijpte
  3. pijpte
  4. pijpten
  5. pijpten
  6. pijpten
v.t.t.
  1. heb gepijpt
  2. hebt gepijpt
  3. heeft gepijpt
  4. hebben gepijpt
  5. hebben gepijpt
  6. hebben gepijpt
v.v.t.
  1. had gepijpt
  2. had gepijpt
  3. had gepijpt
  4. hadden gepijpt
  5. hadden gepijpt
  6. hadden gepijpt
o.t.t.t.
  1. zal pijpen
  2. zult pijpen
  3. zal pijpen
  4. zullen pijpen
  5. zullen pijpen
  6. zullen pijpen
o.v.t.t.
  1. zou pijpen
  2. zou pijpen
  3. zou pijpen
  4. zouden pijpen
  5. zouden pijpen
  6. zouden pijpen
en verder
  1. is gepijpt
  2. zijn gepijpt
diversen
  1. pijp!
  2. pijpt!
  3. gepijpt
  4. pijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pijpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blasen afzuigen; blazen; fellatio doen; fluiten; pijpen; zuigen
flöten blazen; fluiten; pijpen
lutschen afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen lurken; sabbelen; zuigen
pfeifen blazen; fluiten; pijpen
saugen afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen lurken; sabbelen; slurpen; stofzuigen; zuigen

Verwante woorden van "pijpen":


Wiktionary: pijpen

pijpen
verb
  1. auf einem Blasinstrument spielen

Cross Translation:
FromToVia
pijpen blasen blow — to fellate
pijpen Fellatio fellatio — oral stimulation of penis
pijpen lutschen; blasen; fellieren; fellatieren fellate — to suck off
pijpen blasen; lutschen suck off — to give a blowjob

pijpen vorm van pijp:

pijp [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pijp (tabakspijp)
    die Pfeife; die Tabakpfeife

Vertaal Matrix voor pijp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Pfeife pijp; tabakspijp fluit
Tabakpfeife pijp; tabakspijp
- cilinder

Verwante woorden van "pijp":


Synoniemen voor "pijp":


Verwante definities voor "pijp":

  1. langwerpige ronde koker1
    • de pijp van de kachel is verstopt1
  2. deel van de broek waar je been in moet1
    • de pijpen van die broek zijn te kort1
  3. voorwerp met steel en kop waar je tabak uit rookt1
    • hij stak zijn pijp aan1

Wiktionary: pijp

pijp
noun
  1. ein Rauchgerät, in dem in einer Brennkammer Tabak verbrannt und durch ein Mundstück in den Mund aufgenommen wird
  1. Gerät zum Rauchen

Cross Translation:
FromToVia
pijp Isolierrohr; Kabelkanal conduit — duct or tube into which electrical cables may be pulled
pijp Stutzen; Düse nozzle — short tube
pijp Rohr pipe — hollow tube
pijp Orgelpfeife pipe — organ pipe
pijp Pfeife tobacco pipe — smoking tool
pijp Advokatur; Anwaltschaft; Fürsprecheramt; Verteidigung; Barre; Stange barreaubarre de bois ou de fer qui sert de clôture.
pijp Barre; Stange; Stab; Stecken; Stock bâton — Morceau de bois assez long
pijp Angelrute; Stange; Barre gaule — Grande perche.
pijp Barre; Barsch perchelong pièce de bois.
pijp Rohr; Röhre; Schlauch tube — Tuyau.