Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. penis:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor penis (Nederlands) in het Duits

penis:

penis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de penis (roede; piemel; lul; pik; lid)
    der Penis; der Schwanz; der Pimmel; die Rute
    • Penis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schwanz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pimmel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Rute [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor penis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Penis lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Pimmel lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Rute lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Schwanz lid; lul; penis; piemel; pik; roede staarteinden

Verwante woorden van "penis":

  • penissen

Wiktionary: penis

penis
noun
  1. het mannelijke geslachtsdeel
penis
noun
  1. Anatomie: männliches Geschlechtsorgan verschiedener Tiere und des Menschen

Cross Translation:
FromToVia
penis Penis; Glied; Schwanz penis — male organ for copulation and urination
penis Penis pénis — anatomie|fr organe mâle de copulation et de miction chez les mammifères, certains oiseaux ou d’autres animaux.