Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor pekel (Nederlands) in het Duits
pekel:
-
de pekel
Vertaal Matrix voor pekel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Pökel | pekel | |
Salzlake | pekel |
Verwante woorden van "pekel":
pekel vorm van pekelen:
-
pekelen
Conjugations for pekelen:
o.t.t.
- pekel
- pekelt
- pekelt
- pekelen
- pekelen
- pekelen
o.v.t.
- pekelde
- pekelde
- pekelde
- pekelden
- pekelden
- pekelden
v.t.t.
- heb gepekeld
- hebt gepekeld
- heeft gepekeld
- hebben gepekeld
- hebben gepekeld
- hebben gepekeld
v.v.t.
- had gepekeld
- had gepekeld
- had gepekeld
- hadden gepekeld
- hadden gepekeld
- hadden gepekeld
o.t.t.t.
- zal pekelen
- zult pekelen
- zal pekelen
- zullen pekelen
- zullen pekelen
- zullen pekelen
o.v.t.t.
- zou pekelen
- zou pekelen
- zou pekelen
- zouden pekelen
- zouden pekelen
- zouden pekelen
en verder
- is gepekeld
- zijn gepekeld
diversen
- pekel!
- pekelt!
- gepekeld
- pekelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor pekelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einpökeln | pekelen | inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; zouten |